kent er er nog meer van?
Dankzij de speurzin van een buiten Zeeland
wonende oud-Eilander kan ik enkele in mijn
oorspronkelijke verhaal genoemde jaartallen
nader preciseren.
Mijn afb. 3 (zie De Wete van juli '90) was de foto
vanuit de grote kraan van De Schelde oost
waarts over de Arsenaalbuurt heen tot aan de
Buitenhaven, en ik zette er onder: 'vóór 1931'.
Bij nader inzien staan de in 1917 gebouwde
overdekte duikboothellingen ten westen van de
Piet Heinstraat er niet op, en de foto is dus op
zijn laatst uit 1917.
Afb 5 (zie De Wete van oktober '90) toonde de
Kanaalstraat in westelijke richting gezien vanaf
het oude meteo-gebouw, en uit een schriftelijke
bron nam ik als datering over 'omstreeks 1922'.
Ook hier ontbreken echter duidelijk die duik
boothellingen, en de datering wordt dus: 'uiter
lijk 1917'.
Tenslotte de (niet afgebeelde) schoolwandplaat
'Een zeehaven - Vlissingen', die ik gezien de
aanwezigheid van de duikboothellingen en van
het in 1926 door de 'Noord-Brabant' vervangen
Marine-wachtschip 'Buffel' stelde op 'tussen
1917 en 1926'. Genoemde speurder vernam van
de uitgever dat deze plaat is uitgegeven in 1924,
zodat tekenaar Dijkstra wel in 1923 of 1924 zal
hebben zitten tekenen.
Ik schreef dat de Joost de Moorstraat oorspron
kelijk doorliep langs het Verbreed Kanaal en zo
overging in de Kanaalstraat, en dat hieraan in
1917 een eind kwam door de bouw van de
duikboothellingen. Dit is in zoverre niet geheel
correct dat er volgens een informant na die
bouw nog enkele jaren een verbindend voetpad
tussen beide straten lag, en dat heeft dus kenne
lijk achterom die hellingen gelopen. Als ik me
de verhalen van mijn ouders goed herinner lag
dat pad er ook nog toen zij eind 1918 na hun
huwelijk tijdelijk op kamers gingen wonen in de
Joost de Moorstraat bij familie Van Son.
In de Arsenaalbuurt was de Joost de Moorstraat
wat meer 'stand' dan de overige straten, en het
zelfde deed zich in de Sluizenbuurt voor met de
Kanaalstraat.
Ik schreef over het visbootje in de Marinekolk
waarmee kolen werden opgevist die daar in het
water vielen als binnenschepen kolen losten
t.b.v. de aangrenzende gasfabriek. Een bron
noemde de betreffende 'visserman': de heer Cas
Mulder die de ouderen onder ons zich zullen
herinneren als de man die in de binnenstad en
op de Boulevard op straat ansichtkaarten ver
kocht, en die dus 2 wel zeer verschillende be
staansmiddelen had.
De heer Van de Kop vermeldde al in zijn jeugd
herinneringen dat voor de bouw van de grote
keersluis ook de op het Eiland staande sluis
wachterswoningen het veld moesten ruimen, en
de sluiswachters verhuisden toen naar nieuwe
woningen benoorden de sluizen.
Ook onder hen was nogal wat 'import', en blijk
baar vooral uit Westkapelle: ik hoorde o.a. de
namen Minderhoud (2 x), Slabber en Peene.
Als ik zeg dat de Arsenaalbuurt vooral fabrieks
arbeiders huisvestte, en de Sluizenbuurt mensen
die op havens en scheepvaart waren georiën
teerd, dan moet dit niet te absoluut worden
opgevat. Ik werd er bijv. op gewezen dat in de
Arsenaalbuurt ook heel wat personeel van de
Mij. Zeeland zat, en in de Sluizenbuurt heel wat
Schelde-mensen.
Het op de industrie en het water ingesteld
Eiland had ergens ook nog een wat landelijk
plekje. Ik hoorde nl. over volkstuintjes bij het
tussen Bankertstraat en Verbreed Kanaal gele
gen haventje. Die tuintjes waren dan in gebruik
bij brugwachters van de Scheepjesbrug, die er
vanaf hun brug per roeiboot heengingen.
- o -
Ik meen hiermee nu een punt te mogen zetten
achter mijn verhalen over het Vlissingse Eiland.
Met hulp van velen heb ik in grote lijnen en in
details heel wat uit de doeken kunnen doen over
een karakteristiek stuk Vlissingen-van-vroeger
dat tot nog toe wat in de schaduw van de historie
verbleef, en ik heb daarbij bemerkt dat het
Eiland nog in veel harten voortleeft. Ik heb
meer gehoord en gelezen dan ik in mijn toch wat
beknopte verslaggeving kon verwerken, en ik
hoop maar dat ook anderen eens iets over het
Eiland (inclusief de Tachtig Plagen!) op papier
zullen zetten, hetzij eigen herinneringen, hetzij
die van anderen, want het is me wel duidelijk
geworden dat er nog diverse mensen zijn van
wie de herinneringen waard zijn om te worden
vastgelegd.
25