speelde de smid een belangrijke rol. Naar velen aannemen, kwamen in de 9e eeuw hoefijzers in gebruik in Noord-Europa, anderen zijn ervan overtuigd dat dit al in de 4e eeuw het geval was. Ijzer was echter toen en ook nog in de Middel eeuwen zeer kostbaar en pas in de 12e eeuw begon men dit metaal op grote schaal toe te passen. Sinds ongeveer het begin van de Eerste Wereldoorlog komen hoefijzers uit de fabriek, in tientallen modellen, waaruit de smid de juiste kan kiezen. Door de eeuwen heen zijn zeer uiteenlopende soorten in zwang geweest en de smid, die ze vroeger zelf maakte, gaf aan zijn product eigen karakteristieken mee, zodat men vaak aan de hoefijzers kon zien waar een paard vandaan kwam. Niet alleen als hoefsmid had de smid in een dorpsgemeenschap een belangrijke functie; ook verder leverde hij voor het boerenbedrijf het nodige werk. De fabricage en reparatie van werktuigen hoorden immers eveneens tot zijn taak. Enkele maanden geleden mocht ik een oude kasboek van de molenaar/smid Isaac Faro uit IJzendijke bekijken. Mijn verre voor vader, de landbouwer Abraham van Houte, was een zeer geregelde klant van hem. Faro schreef pagina na pagina de leveranties en repa raties voor de boerderij van zijn klant op en wanneer Abraham betaald had, ging er letterlijk een streep door de rekening. Aardig is, dat ik zowel uit een Engels boekje, een Amerikaanse gids, als uit een fotoboek over Zaamslag leerde, dat het werkterrein van de smid een geliefkoosd oord voor jongelui was. Daar werd heel wat afgekletst en commentaar geleverd op lokale gebeurtenissen. Meestal ston den de deuren van de smederij uitnodigend open en in Engeland vond men, traditioneel voor de smederij, een grote kastanjeboom, die voor schaduw en afkoeling in de zomer zorgde. Vroeger bracht de smid niet alleen de hoefijzers aan, maar fungeerde hij tevens als paarde- dokter. Ook tegenwoordig leert hij heel wat over ziekten van been en hoef van het paard, wat voor de hand ligt omdat het hoefijzer niet alleen een beschermende functie heeft en euvels moet voorkomen, maar ook afwijkingen aan het been corrigeert. Heb ik met het bovenstaande geprobeerd wat inzicht te geven in het werk van de hoefsmid, dan wil ik daar nu nog wat aan toevoegen over de travaljes in Zeeland. Toen het paard vervangen werd door auto en tractor, zijn met de verandering van het werk van de smidheel veel travaljes verdwenen. Toch zijn er met enig zoeken nog heel mooie in ons land te vinden. In Midden-Beemster bijvoor beeld staat een dubbele travalje voor een nog geheel intact zijnde smederij; beide gebouwd in de voor die streek karakteristieke stijl. In Zeeland tellen we nog een kleine 30 travaljes; ik vermoed dat die in Sasput uit 1770 daarvan de oudste is. Heel mooie travaljes zijn die van Dreischor en Ellemeet, terwijl de dubbele tra valjes van Tholen en Haamstede het aanzien zeer waard zijn. Oudelande in Zuid Beveland is twee travaljes rijk, een ijzeren en een houten exemplaar. Soms herinnert alleen een wielsteen nog aan het oude bedrijf. Dat is bijvoorbeeld het geval in Sirjansland, waar ook het bord "Onderwijzer in praktisch hoefbeslag" nog ver wijst naar het beroep van de bewoner van het pand. Bij bijna alle hoefsmederijen treft men een wielsteen aan. De wagenmaker bracht de door hem gefabriceerde of gerepareerde wielen naar de smid. Het wiel werd dan op de wielsteen gelegd met de naaf in een gat midden in de steen, waarna het wiel van een ijzeren band voorzien werd. En nu ons eigen heem. Waar kunnen we travaljes vinden op Walcheren? Gaat u eens kijken in Biggekerke (een ijzeren in schilderachtig slechte staat), Koudekerke (mooi geweest, maar nu uithangbord voor een restau rant), Kleverskerke (een ijzeren exemplaar) en Grijpskerke (leuk, maar niet compleet). In Gapinge is sinds kort een fraai gerestaureerde travalje te zien, die zich vroeger in een smederij bevond en nu buiten te pronken staat. West-Souburg heeft een travalje die nog net als zodanig te herkennen is, maar een functie heeft gekregen voor de erachter gelegen woning. Wie een rijdende travalje wil zien waarmede de hoefsmid tegenwoordig boerderijen en maneges bezoekt -^en toeristische marktenkan tegen over de kerk in Serooskerke terecht. En dan vindt u tenslotte in Veere, in de Warwijck- sestraat voor onze deur, de travalje die de 15

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1991 | | pagina 17