Gapinge aanleiding voor mijn naspeuringen en dit ver haal is. Al reizende en travaljes fotograferend merkte ik op, dat er verschillende typen te onderscheiden zijn. Vrijstaand, soms gedekt met een pannen dak (Haamstede, Tholen, Dreischor en Elle- meet) en tegen de smederij aangebouwde. Die zijn weer onder te verdelen in types waarbij het paard evenwijdig aan de gevel staat (Biggeker- ke, Grijpskerke) en die waar het paard haaks op de gevel van de smederij staat. De Warwijckse- straat in Veere is een nauwe straat, vroeger een toegangs-, c.q. uitvalsweg van en naar Vrouwen polder. Onze travalje is daarom in zoverre bijzonder, dat het paard wel haaks op de gevel stond, maar met zijn hoofd over een halve deur naar binnen stak, zodat de travalje kort genoeg kon zijn om in de smalle straat te passen en geen obstakel te zijn voor het passerende verkeer. In Veere bevond zich vroeger nog een smederij aan de Markt, waar werkzaamheden voor de scheepvaart werden verricht; in ons huis werd vooral voor de landbouw gewerkt. Serooskerke (W) In het Zeeuws Kunstreisboek, Ontdek je Plekje, de VVV-gids voor Veere, het boekje "Veere" van de Stichting Veere, schoolpuzzeltochten, onze travalje wordt er in vermeld en de publieke belangstelling ervoor is 's zomers dan ook nogal eens groter dan wij echt leuk vinden. Dat neemt niet weg, dat we toch wel trots zijn op dit stukje erfgoed van een voorbije tijd dat sinds de restauratie dit voorjaarer weer piekfijn bijstaat. Nu hoop ik en verwacht ik eigenlijkdat dit verhaal niet het einde van het verhaal zal zijn, maar dat er onder de lezers van "De Wete" mensen zijn, die er een vervolg op kunnen maken omdat ze of zelf hoefsmid (geweest) zijn of het bedrijf goed kennen. Wat zou het leuk en interessant zijn als zij het "De Wete" dan laten weten! M.J. Daamen-van Houte 16

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1991 | | pagina 18