DE WOUW: VERFPLANT EN BLIKVANGER IN DE WALCHERSE DUINEN nu het schooltje staat. De archivaris Dommisse schreef daarover in 1910; "Die paal is het laatste overblijfsel van Oud Vlissingen. Hij blijve daar staan trots de tijdgeest". Maar de tijdgeest sloeg toch toe in 1934. De grenspaal werd vijftig meter verplaatst in de richting van de Koudekerkseweg en op een hoog voetstuk gezet met het volgende opschrift: "Vrijdompaal. Grenspaal tussen de heerlijkhe den Vlissingen en Bonedijke uit het jaar 1567". De toenmalige gemeentearchivaris H.G. van Grol noemde het verplaatsen van een eeuwen oude grenspaal een grenzeloze blunder, maar in Vlissingen zaten ze daar niet mee. Integendeel, na de inundatie in 1944 schoof de paal voor de tweede maal vijftig meter op en vond nu een laatste rustplaats in het plantsoen op het hoekje tegenover het ziekenhuis Bethesda. Binnenkort wordt dit kruispunt helemaal op de schop genomen en ik ben zo bang dat onze grenspaal weer een beetje in de weg staat en dan wordt het pas echt een spel zonder grenzen. Zij, die zich via West-Brabant naar Zeeland spoeden, passeren op een gegeven moment de Wouwse Plantage. Wie denkt, dat deze plaats iets met genoemde verfplant heeft uit te staan, vergist zich. Ook heeft de teelt van dit gewas nooit de omvang aangenomen, dat aan planta ges moet worden gedacht. Toch was wouw eens een uiterst belangrijke plant, die nu nog mondjesmaat tussen Dom burg en Oostkapelle op Walcheren wordt ge vonden. Over haar gaat het volgende artikel. Een kleine familie In de tweede helft van de zomer prijken op talloze plaatsen, met name in het duingebied, de bleekgele trossen van de Reseda (lutea). De wandelaar kan ze haast niet over het hoofd zien en zal stellig in de verleiding komen enkele bloemen te plukken. Dat moet hij of zij maar niet doen, want de uiterst kleine bloempjes vallen snel af. De Reseda ontleent haar naam aan de gelijk namige familie. Ze is echter niet het enige lid, maar het aantal verwanten is gering. In feite komen er in ons land nog twee andere voor, n.l. de witte en de gele wouw. De eerste is Reseda alba. Deze treffen we aan in een boek als "The flowers of the Mediterra- nian", aangezien de stranden van de Middel landse Zee haar biotoop vormen. In de vorige eeuw blijkt ze gevonden te zijn bij Leiderdorp (1835) en in de duinen bij Den Haag (1831). Over het derde familielid gaat het in dit verhaal. Dit niet alleen vanwege haar fraaie uiterlijk, De lange trossen van de wouw vallen op langs 't wandelpad Domburg - Oostkapelle haar schaarse voorkomen en haar rijzige ge stalte, maar vooral vanwege het roemruchte verleden als verfplant. In het Zeeuwse kunnen we haar elke zomer 27

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1991 | | pagina 29