het alleenrecht zal hebben tot het maken van stijfsel. Tevens wordt hem vrijdom van impost op de turf verleend. Op het eind van datzelfde jaar is de stijfselmake- rij bijna voltooid en richten Arnoldus en zijn vrouw zich wederom tot de vorst met het verzoek om het maalloon vast te stellen. In die tijd was het in Veere gebruikelijk, dat de molenaar als loon uit iedere zak meel 3 kg mocht scheppen. Omdat de tarwe voor de stijf- selfabriek niet zo fijn gemalen moet worden, vinden Arnoldus en zijn vrouw, dat ze in aanmerking komen voor een lager tarief. Hun voorstel is om maximaal twee gulden per last te betalen. De domeinraad denkt daar kennelijk anders over, want ze beslist, dat ze per last tarwe vijf gulden zullen moeten gaan betalen. Arnoldus en zijn vrouw schrikken zich een hoedje als ze dit bedrag lezen en wenden zich onmiddellijk tot de raad met de mededeling dat het werk nu stil ligt omdat ze hun bedrijf niet rendabel kunnen maken als ze zo'n groot bedrag aan maalloon moeten betalen. Zij ver zoeken dan ook, dit bedrag tot maximaal drie gulden vijftig terug te brengen. Op 26 januari 1702 neemt de raad het besluit dat Arnoldus per last graan drie gulden vijftig aan maalloon moet gaan betalen en wordt het bedrijf weer opgestart. Daarna wordt het tot 1719 stil rondom de stijf- selmakerij. In dat jaar blijkt de stijfselfabriek in handen te zijn van Jan Lemkens, die onenigheid krijgt met de rentmeester over het afgraven van de zgn. "Conijnnenbergh". Het gaat zelfs zo ver, dat de rentmeester zich wendt tot de eerste notaris te Veere: "Den eersten notaris hiertoe versogt addressere sig geassisteert met twee getuijgen uijt naam van mij onderget. als rentmeester van sijn C.M. van Grootbritt. gl. mem. domeijnen tot Vere, aanden persoon van Jan Lemkens, als bij koop aanko mende de stijfselmakerie, staande op 't casteel Sandenburg buijten de stad Vere, en al soo hebbende het regt van een genoemde ervpagt vande eerste partie aldaar, om als ervpagter te gebruijkenals regt is, en in geenen deele om den grond aldaar te deterioreren, veel min in 't geheel of ten deele weg te voeren of laten voeren, en den selven Lemkens insinueren, dat ik onder- gesz. egter heb ondervonden, dat hij Lemkens 'ïiw 1 rr,„ i. w>!l XAmrZiïMJ 7 7 s 12

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1992 | | pagina 14