"ZIMMER FREI' Een uit de hand gelopen grap en de kunstenaarsfamilie Góth. Nummer negen is getiteld "Goud en velijn. Middelburgse boekbanden van de 17de tot de 19de eeuw". Vaak werden die banden met goud gestempeld en waren ze van velijn perka ment). Een uitgeversband zoals wij die heden ten dage kennen bestond vroeger overigens niet. Boeken werden gewoonlijk ongebonden ge kocht, de eigenaar liet er zelf een band om zetten. Jan Storm van Leeuwen, verbonden aan de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage en kenner van de materie bij uitstek, geeft onder de titel "De achttiende eeuw: hoogtij van fraai Middelburgs bindwerk" een overzicht van de Middelburgse binders, hun kenmerken en hun opdrachtgevers. Hij besluit zijn bijdrage aldus: de luxe boekband uit de hoofdstad van Zeeland in de achttiende eeuw heeft recht op een eigen plaats in de geschiedenis van de Nederlandse boekband uit die tijd, direkt na of naast die van Den Haag en Amsterdam" (p. 48). Arnold Wiggers, werkzaam bij de Zeeuwse Bibliotheek, gaat nader in op de zogenaamde Satisfactie-binderij en de boekbinder en -verko per Jan Dane. Marijn de Valk, restaurator bij het Rijksarchief in Zeeland, besluit het 92 blad zijden tellende boekje met een artikel over de vervaardiging en facturering van gebruiksboek banden. Voor liefhebbers van f oude) boeken en boekbanden lijkt "Goud en velijn" mij aanbe volen lektuur. Over boeken gesproken: velen wensen de resul taten van eigen onderzoek in boekvorm uit te geven. Vandaar dat talloze boekjes en boeken over historische onderwerpen in druk verschij nen. In het geval van genealogisch onderzoek betreft het vaak "eigen beheer uitgaven". Zo ontvingen wij een eigen uitgave van me vrouw Jeanne Coppoolse-Baars uit Schore, getiteld "Krijn Coppoolse van "Rhijnsburg". Zijn afstamming en zijn familie gedurende 250 jaren'. Centraal in dit eenvoudig uitgegeven werkje (A4 formaat, pagina's eenzijdig bedrukt, over het algemeen duidelijke illustraties in zwart/ wit) staat de bekende boer Krijn Coppoolse (1832-1900) uit Oostkapelle. Een fraaie foto van Coppoolse met "tun'oed" is op p. 21 afgebeeld. Door het ontbreken van de gebruikelijke nummering per generatie en een index op familienamen is het geheel helaas wat onoverzichtelijk. Het boek lijkt mij in eerste instantie vooral interessant voor verwanten van Krijn Coppoolse. Goud en velijn. Middelburgse boekbanden van de 17de tot de 19de eeuw. Middelburg, Stichting Zeeuwse Kater nen, 1992 25,—), ISBN 90-74517-02-1. - Jeanne Coppoolse-Baars, Krijn Coppoolse van "Rhijns burg". Zijn afstamming en zijn familie gedurende 250 jaren, /.p., z.u., 1992 (niet in de handel, uitgegeven in eigen beheer, bij de schrijfster te bestellen voor 30, exclusief verzendkosten, geen ISBN-nummer). Peter Sijnke Op de nacht voor de opening van de braderie in kader van het straatfestival van 1985 werd op de zijkant van de bunker op de punt van de Nollepier met grote letters de tekst "ZIMMER FREI" geschilderd. Deze tekst werd aangebracht door Livio Scaïni. Hij was in 1975 naar Nederland gekomen. Daarvoor werkte hij in Parijs als persfotograaf bij het Franse persbureau AGIP (Agence Gene rale d'information et de presse/ Agence Photo- graphique de Presse). In 1982 ging hij in Vlissingen wonen. Livio Scaïni werd in 1933 geboren in Noord- Italië. Hij heeft wisselend in Frankrijk en Italië gewerkt; onder andere als persfotograaf en vertegenwoordiger. Hij rolde in de fotografie doordat zijn schoonvader een fotozaak had. Livio Scaïni had al lang het idee, om een anti- Duitse grap uit te halen. Zijn vader in Italië was tijdens de oorlog lastiggevallen. Hij moest ver plicht werken door Duitsers bij een spoorlijn en op een dag kwam hij 's avonds thuis met een opgezet hoofd. De Duitsers hadden hem om onbekende reden geslagen. Zijn vader weigerde wraak te nemen. Livio nam op dat moment zichzelf voor om ooit op een of andere manier wraak te nemen. Hoe het precies begonnen is weet hij zelf niet meer. Hij liep al lang met dit idee in zijn hoofd en op een dag heeft hij aan de beheerder van café "Van Uus" gevraagd wat die 15

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1993 | | pagina 17