huize en als huisnijverheid door de minder bedeelden. De kantwerkschool in Sluis 1854- 1872; 1910-1935) had ten doel „armoede te lenigen, bedelarij te weren, eenen tak van nij verheid in Nederland over te planten". De oprichting van de Nederlandsche Kloskant- vereeniging „Het Molenwiekje" in 1926 beoogde eveneens het lenigen van armoede door het bevorderen van kantklossen als huisnijverheid. Ds. Wilhelm Reus van Westkapelle maakte zich in de twintiger jaren ernstig zorgen. In het dorp kwam veel TBC voor. Gevolg van het erwten en bonen lezen, dat grote stofwolken opjoeg. Dit werd als bijverdienste veel gedaan in arme gezinnen. Mevrouw M. Schutten-Putters, die de oprich ting van „Het Molenwiekje" stimuleerde en aan wie al in verschillende plaatsen rond de Zuider zee gevraagd was les te komen geven, werd door Ds. Reus naar Westkapelle gehaald. In februari 1926 kregen 25 vrouwen en meisjes van haar hun eerste les en op 15 oktober 1926 werd „Het Molenwiekje" in Westkapelle opgericht. De vereniging had een eigen winkeltje, waar de kantwerksters hun materialen konden kopen. Maatje Dekker (de latere echtgenote van goud smit Piet Minderhoud) beheerde dat winkeltje. Ka Dekker vertelt dat mevrouw Schutten, die helemaal in Hoorn woonde, de kantwerksters enkele lessen gaf waarin ze de diverse slagen leerden. Daarna waren ze op zichzelf aangewe zen en leerden ze vooral door hun eigen fouten, 's Maandagsmiddags kwamen ze bij elkaar in een lokaaltje naast de bewaarschool. Het ge maakte werk werd aan mevrouw Schutten ter beoordeling opgestuurd, die heel streng was. De lerares stuurde ook staaltjes voor nieuwe op drachten, zoals het maken van een hoekje voor een zakdoek en het veranderen van een rond in een ovaal patroon. De kantwerksters moeten een grote discipline hebben opgebracht om zonder echt toezicht zo ijverig aan het werk te blijven. Ka Dekker herinnert zich dat men elkaar hielp, maar ook niet voor elkaar wilde onderdoen. Records werden soms gevestigd. Zo heeft Wantje Minderhoud eens een werkstuk met een lengte van 68 meter geproduceerd. Enkele meisjes uit de club, die tenslotte 80 leden zou tellen, gingen naar Middelburg voor teken les. Zij leerden tekenen, ontwerpen en ook wat kunstgeschiedenis. Die meisjes waren o.a. Tine de Vos, Maatje Roelse en Ka Dekker. Ka wil vooral de grote talenten benadrukken van Tine Ka Dekker demonstreert kantklossen. September 1947 de Vos, die haar hele leven is blijven kantklos sen en voor haar ontwerpen inspiratie vond in bloemen, schelpen en andere zaken uit de natuur. Ook elders werd geprobeerd de kantwerksters van „Het Molenwiekje" zover te brengen dat ze hun eigen patronen konden ontwerpen. Alleen in Westkapelle is dat met enkele meisjes ook inderdaad gelukt. De tekeningen die Ka Dekker maakte zijn helaas in 1944 bij het bombarde ment van Westkapelle allemaal verloren ge gaan. Van Tine de Vos, die vorig voorjaar hoogbejaard overleed, is veel bewaard geble ven. In het boek van Patricia Wardle zijn fraaie foto's van het werk van Tine de Vos en Ka Dekker te vinden en ook op de tentoonstelling in Broymans was hun werk prominent aanwe zig. Ka heeft ook ontwerpen van Tine de Vos uitgevoerd. De bedoeling om juist meisjes uit arme gezinnen aan een goed loon te helpen (soms tot 20 ct per uur, wat toen niet weinig was) is in Westkapelle niet uit de verf gekomen. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1993 | | pagina 23