ad 1.
In de oudste oorkonde voor de Duitse taal, een
gotische vertaling van de vier Evangeliën, wordt
het woord offer weergegeven met de woorden
hun, hunne, huns of hunsle. Deze klinken in het
Duits als hoen, hoene, enz. In onze streken
moet dat gemakkelijk overgegaan zijn in hon,
honne enz.
Daarnaast bestaat het woord gem, hem of heim
in de betekenis van huis of plaats. Een samen
voeging van deze twee woorden is terug te
vinden in het woord hondegem (er is een Hon-
degemsweg tussen Serooskerke en Grijpskerke).
De Luijksberg lag midden in het gebied dat toen
Hondegem werd genoemd en dat zou er op
duiden dat daar de offerplaats moet zijn ge
weest. Verder stelt hij dat offerplaatsen midden
in de heilige wouden lagen. Hij acht het waar
schijnlijk dat de naam Noordhout (denk aan het
sportpark bij Serooskerke) verwijst naar een
overblijfsel van zo'n woud. De naam Noordhout
zou volgens hem een verbastering zijn van
Niorthout. Niort was de Neptunus van het
Noorden en tevens de God van het vuur.
In deze omgeving werd later de kerk van
Serooskerke gebouwd. Bij de komst van het
Christendom zijn veel kerken gesticht op die
plaatsen waar daarvoor heidense erediensten
werden gehouden.
In zijn verhandeling denkt hij dan ook eenzelfde
positie toe aan Ritthem. Volgens hem afgeleid
van Rothem of Rethem (rode toren of plaats) en
een verwijzing naar de dienst aan de God Niort
ofwel de vuurdienst.
ad 2.
Tot de offerplaats behoorde noodzakelijk een
offersteen die bij vroegere nasporingen nooit is
ontdekt. Tijdens een verblijf op de buitenplaats
Noordhout bij de fam. Schorer meende Ret-
haan Macaré die echter wel ontdekt te hebben
op tamelijk korte afstand van de bewuste berg.
Namelijk aan de voet van de kerktoren waar hij
diende als drempel voor de torentrapdeur, die
zich 5 palmen (5 dm.) boven de begane grond
bevond. De steen is van Bentheimer zandsteen
en ligt ongemetseld tegen de torenmuur. Beslist
geen oorspronkelijk onderdeel bij de bouw van
de kerk. Een gemetseld trapje was eenvoudiger
geweest. Hij acht het dan ook waarschijnlijk dat
tijdens de stichting van de kerk de herinnering
aan de offerdienst nog vers moet zijn geweest.
Om die reden is hij wellicht "op een verachtelijke
plaats bij dit Godshuis toegeschikt, om zo dit
overblijfsel van heidense eredienst door de
gelovigen met voeten te laten treden".
Uit andere artikelen die hij heeft gelezen weet
Rethaan Macaré dat ook in het buitenland
dergelijke stenen zijn gevonden die als offer
stenen dienst hadden gedaan. Kenmerkend
daarbij was dat de oorspronkelijke oppervlakte
was voorzien van geulen en kuiltjes. Ook in de
Serooskerkse steen bevindt zich zo'n geul die
eindigt in een vierkante kuil. Het zijn m.n. deze
laatste kenmerken die Rethaan Macaré er van
overtuigen dat men hier met een offersteen heeft
te maken van hetzij Keltische, hetzij Germaanse
oorsprong. Rethaan Macaré eindigt zijn ver
handeling met "ik hoop het verwijt niet op mij te
laden van te veel op gissingen te hebben ge
bouwd of die te hebben overdreven. Wanneer
men een zoo duister tijdperk behandelt, maken
bij gebrek aan oorkonden, gissingen bijna de
eenigen weg uit, die ons waarheid en zekerheid
kan brengen". Hij zegt dan verder nog dat hier
waarschijnlijk de derde offerplaats op Walche
ren was. Na het door Willebrord vernietigde
afgodsbeeld te Westkapelle en de Nehalenïa-
tempels te Domburg. De vierde offerplaats
vermoedt hij dan te Ritthem en daarmee zou
dan tevens de stelling van Mone dat Walcheren
de hoofdzetel van de heidense eredienst voor de
aangrenzende volksstammen is geweest nog
meer aan kracht winnen. Deze stelling lag ten
grondslag aan de prijsvraag van het Zeeuws
Genootschap der Wetenschappen in 1837.
Tot zover het artikel van Jhr. C.A. Rethaan
Macaré.
Wat moeten we nu anno 1993 met al deze bewe
ringen. Duidelijk is in elk geval dat de angst van
Rethaan Macaré om zich op glad ijs te begeven
niet ongegrond was en dat er bij het huidige
wetenschappelijk onderzoek meer gegevens voor
handen moeten zijn voor het trekken van der
gelijke conclusies dan in 1859. Maar al met al
toch een mooi verhaal.
F.A. Broeksma
17