nog volop in bloei, andere reeds voorzien van
goedgevulde zaaddoozen. Tusschen de varens
en in droge slooten bloeiden ook Geranium
robertianum en Geum urbanum. De eerste
plant zorgt zelf voor de verspreiding zijner
zaden, die hij door een aardig springmachien-
tje overal in 't rond werpt. De laatste echter
scheen 't gemakkelijker te vinden om ons als
middel van verspreiding te gebruiken,
's Avonds zaten we tenminste van onder tot
boven onder de vruchten er van. Ook het Hek-
senkruid (Circaea lutetianaj dat vooral op
lichte plekken in 't bosch zeer veel voorkwam,
probeert op deze manier z'n zaden de wereld
in te helpen; maar terwijl de vruchten van
Geum Urbanum van een flinke haak voorzien
zijn, zitten die van Circaea vol met kleine,
gekromde borstels.
We zijn intusschen al dieper het bosch inge
drongen. Hoe stil en rustig is 't hier in 't diepst
van 't bosch. Zelfs vogelgeluiden dringen hier
niet door. Komt laat ons hier dan even rusten.
We kunnen dan meteen de plantenbus eens
flink inspecteeren want de wandeling in de
frissche morgenlucht heeft ons hongerig ge
maakt. Zoo blijven we een 10 minuten zitten.
Om ons been heerscht doodsche stilte. Alleen een
enkele gonzende hommel vliegt in wijde kringen
om ons been, om eindelijk in een gat aan de
andere zijde te verdwijnen.
Doch kom, we moeten weer opstappen want we
hebben nog een heele wandeli?ig voor ons, eer
we vanavond rustig thuis zitten. Zoo wandelen
we een poos door; alles is stil om ons heen, tot
plotseling één van ons roept: een egel! We kijken
en jawel daar ligt er een, want op 't geluid van
onze voetstappen heeft hij zich snel opgerold.
Hadden we nu maar een sigaar bij ons, dan
zouden we hem weer even vlug kunnen laten
ontrollen, maar we hebben evenmin sigaren als
water bij ons en er zit dus niets anders op, als
geduldig te wachten. Al heel gauw ontrolt de
bruine bal zich weer en de egel kijkt met z'n
kleine oogjes onderzoekend rond. Of nu z'n
oogen niet erg scherp waren of dat hij wel zag
dat hij van ons niets te vreezen had, weet ik niet
maar onbevreesd stapte hij naar ons toe, be
snuffelde even een laars en kroop toen vlug
weer 't bosch in.
Langzamerhand wordt het bosch toch weer
dunner. Hier staat 't vol Wederikken (Lysima-
chia vulgaris), terwijl daartusschen heele velden
bedekt zijn met Gircaea dat met z'n heldenvitte
bloempjes een aardige afwisseling vormt met de
heldergele bloemtrossen van de Wederik.
We zijn intusschen reeds de rand van de
Manteling genaderd en begeven ons nu over
Overduin naar den straatweg. Een groot veld
vol Epilobium angustifolium trekt hier onze
aandacht. Van 'tpad af gezien, lijkt het wel één
groote, roode vlakte. Na nog even naar de
herten in de hertenkamp gekeken te hebben,
gaan we weer verder. Spoedig is nu de straat
weg bereikt. We volgen deze tot een eindje
buiten OostKapelle en slaan een zijpad in naar
Grijpskerke. Het is een aardig wegje. Eerst
loopen we een eind tusschen koren velden door.
Hier staat een honingbloem (Knautia arvensis
eenzaam en verlaten, tusschen Peen en Pasti-
naak. Verderop komen we langs een klaverveld
dat vol staat met Orobanche minus, een bleek
gele bremraap met paarse trepen over de stengel
en de bloemen. Zoo wandelen we verder langs
tarwe- en haver-, dan weer langs aardappel- en
klavervelden tot we eindelijk vlak bij Grijpskerke
weer op de straatweg uitkomen. Voorbij 't dorp
slaan we echter al spoedig weer een binnenpad
in dat over Hoogelande naar Koudekerke leidt.
Al heel gauw verdwijnt nu het bouwland, het
land wordt al lager en lager en eindelijk
wandelen we midden door de weilanden.
Langs de slootkanten is echter niets te zien van
al die mooie waterplanten die in andere stre
ken van ons land de slootkanten sieren slechts
een enkele Alisma Plantago vertoont zich.
Hoogelande, het laagste deel van Walcheren is
nu spoedig bereikt. We bekijken nu nog even de
ruïne, die reeds van verre onze aandacht trok;
alleen de muren staan nog overeind en daar
tusschen bloeien Malva sylvestris, Ballota foeti-
da en Stachys sylvatica, en dan gaat het weer
verder eerst nog door weilanden maar dan
wordt het land langzamerhand weerhooger, de
landbouwstreek begint weer en toen we einde
lijk Koudekerke bereikt hadden, waren we
opnieuw midden in het landbouwgebied. Nu
kwamen we langzamerhand weer in een be
kende streek en een goed half uur later waren
we weer thuis, moe maar met een flinke buit
voor 't Herbarium.
A de Buck, Leeuwarden
10