1 -i*r~1 - - een grote hoeveelheid gouden munten in een akker of een huis aan de Dorpsstraat? De mogelijkheid dat de schat door een inwoner van het 17e eeuwse Serooskerke in de grond is gestopt is aanwezig. Het zou te ver voeren om de hele bevolking van Serooskerke rond 1622 door te lichten. Informatie over de bewoners of eigenaars van het perceel aan de Dorpsstraat zou slechts na grondig onderzoek boven water kunnen komen. Uit een belastinglijst uit 1625 worden daarom de vier hoogst aangeslagenen van Serooskerke gelicht: de ambachtsheer, de predikant, de schout en een rijke weduwe. Zij waren destijds dus de meest kapitaalkrachtigen. Philibert van Tuyll van Serooskerke, ambachtsheer De ambachtsheerlijkheid Serooskerke is sedert 1567 in het bezit van het geslacht van Tuyll van Serooskerke. In 1622 bewoont Philibert van Tuyll het kasteel Noordhout. Hij is de enige zoon van Hieronymus van Tuyll en Henrica Oem van Wijngaarden. Bij de dood van zijn vader wordt hij erfgenaam van vele bezittingen in Holland en Zeeland. Door aankoop van de aan de Staten vervallen geestelijke goederen van de abt van Middelburg en de abdis van Rijns burg, komt hij in 1608 in bezit van de hele ambachtsheerlijkheid Serooskerke. Hij sterft in 1661 Pieter Moerman, predikant Van 1609 tot 1627 is Pieter Moerman predikant van de Nederduits Gereformeerde Kerk van Serooskerke. In 1610 komt aan het licht dat sedert meer dan 10 jaar de diaconie-inkomsten zijn uitgebleven. Pieter Moerman maakt deel uit van de onderzoekscommissie. Hij wordt in 1625 voor 20 schellingen aangeslagen voor zijn huis in het dorp. In oktober 1627 overlijdt hij. Adriaen Sijmonse, schout Adriaen Sijmonse is de schout van Seroosker ke. In 1609 wordt hij lidmaat van de Nederduits Gereformeerde Kerk. In 1625 wordt hij aange slagen voor 25 schellingen voor zijn huis in het dorp. Hij overlijdt op 3 juli 1635. Salomon Janssens weduwe Deze niet met name bekende dame bewoont het buitenhuis Zoetendael. Hiervoor wordt zij aan geslagen voor twee ponden. Haar overlijdens datum is onbekend. Conclusie Met deze beperkte gegevens kan men conclu deren dat er zeker personen waren die "iets te verbergen" hadden: een familiekapitaal, een erfenis of misschien een hoeveelheid achterover gedrukt kerkgeld? Was het dominee Pieter Moerman die de penningen van de diaconie had verduisterd, of zat de schout in het complot? Genoeg stof voor een historische misdaadroman. Vooralsnog blijft de vraag: wie verborg de schat? lB jL. fr l£w- -M' Jl 'Kt_<C,fvUoT^jT-AuA- Ml m y- A ^-4f- I. ■t't i ytcvxH^" \JVa.-$y-A>d sq^w«i g-vdj®--. s V"A— is.VUi*y 7^' A \-o-7 \ru-, At'VWV VV«^VT- tiu. *t£' wv*tus W^L vS p/ ^\uvY' C'vW! •j- 'tosj&vfjl— 4uC* \j Sir€w^*j J 7 «A-, V-w MAA.' feA. i z.r4a- fU-o^ T'S\l\ü2 1^4- lo, "Vertooch van den penningen den armen van de prochie van Serooskerke aenkomende die nooijt en sijn te voor schijn gebracht". Verhandeling omtrent de verdwijning van aanzienlijke sommen geld uit de diaconiekas in de jaren 1600-1610. Peter Blom 14

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1993 | | pagina 16