ZIJ VOEREN UIT MAAR KEERDEN NIET TERUG Scheepsrampen genieten in het algemeen -zeker bij kustbewoners- grote belangstelling. Daarbij denk ik in de eerste plaats aan rampen met grote olietankers, die een enorme schade aan het milieu kunnen toebrengen. In dit ver haal wil ik echter eens Uw aandacht vragen voor een drietal scheepsrampen voor de Wal- cherse kust, die het milieu geen schade berok kenden, maar waarbij wel 15 mensenlevens ver loren gingen. Waar en wanneer is dat dan gebeurd zult U zich ongetwijfeld afvragen? Wij schrijven september 1945. Walcheren was nog geen jaar bevrijd, maar de vissersvloot waagde zich al weer op zee. Er moest tenslotte brood op de plank komen. Dat gold ook voor de bemanning van de ARM 35 (Arnemuiden), die op 12 september 1945 rond het middaguur aan het vissen was in de Deurloo ter hoogte van Westkapelle. Het schip werd vergezeld door de ARM 1 en ARM 3. Terwijl men aan het vissen was, hoorde men aan boord van de ARM 3 plotseling een knal, waarna men koers zette naar de plaats van het ongeval, naar later bleek, veroorzaakt door een mijnontploffing. Daar aangekomen zag men wrakhout, maar ook het stuurhuis dat nog boven water uitstak en waarop zich een der opva renden bevond van de ARM 35, een zekere J. v.d. Ketterij uit Arnemuiden. Hij werd door de bemanning van de ARM 3 aan boord genomen en -slechts lichtgewond- in Vlissingen aan de wal gebracht. Enige tijd later zag men vanaf de ARM 1 het stoffelijk overschot drijven van de schipper van de ARM 35, Lieven Schroevers (41). Dit werd aan boord gehaald en eveneens te Vlissingen aan de wal gebracht. De overige 3 opvarenden t.w. J. Blaase, L. v.d. Ketterij en W. Dingemanse waren spoorloos, zodat kon worden aangenomen dat zij het leven hadden verloren. Het lichaam van Blaasse (23) werd op 19 september 1945 omstreeks 17.30 uur bij Westkapelle aangetroffen. Schroevers en Blaasse werden op 17 resp. 22 september 1945 te Arnemuiden begraven. Nog geen 2 maanden later speelde zich opnieuw een drama af. Op 12 november 1945 was de ARM 9 aan het vissen in de Deurloo. Omstreeks 13.00 uur liep het schip op een mijn en ging met man en muis ten onder. De ramp speelde zich in enkele ogenblikken af. Vanaf de andere, in de buurt vissende schepen, zag men plotseling een vuur zuil, gevolgd door een regen van houtsplinters. Het schip was totaal in stukken geslagen. Van de opvarenden werd niets teruggevonden. De ARM 9 was pas 14 dagen in de vaart, nadat het schip hersteld was van in 1944 opgelopen oorlogsschade. Aanvankelijk bestond onduidelijkheid over het aantal slachtoffers. Zo meldde het Zeeuwsch Dagblad van 13 november 1945 het vergaan van de ARM 9 ter hoogte van Kaapduin, waar bij 11 opvarenden zouden zijn omgekomen. In de editie van 15 november 1945 werd echter vermeld dat 4 personen waren omgekomen. Bij deze ramp verloren schipper Joost van Belzen, diens zoon Jan en A. Meerman, even eens met zijn zoon het leven. In de PZC van 16 november 1945 stonden de overlijdensadvertenties, geplaatst door de fami lie en de V isschersvereniging "Draagt Elkanders Lasten". De daarin vermelde Bijbelteksten zoals "Gelijk het gras is ons kortstondig leven", "De HEERE doe ons in Zijn Heiligen Wil berusten", leggen getuigenis af van het Godsvertrouwen van deze vrome vissersbevolking. Op 12 december 1945 werd om 12.30 uur bij Zoutelande het stoffelijk overschot gevonden van A. Meerman, 31 jaar en gehuwd; op 17 december 1945 werd hij te Arnemuiden begra ven. Het gezegde "Driemaal is scheepsrecht" kan zeker van toepassing verklaard worden op de rampen, die de Arnemuidse vissersvloot trof fen, want op 29 mei 1946 deed zich een derde ongeval voor. 's Morgens in alle vroegte waren enkele vissers schepen, waaronder de ARM 1, 3 en 6, uit Veere vertrokken. De ARM 1 en 3 voeren ongeveer 10 meter uit elkaar, de ARM 6 volgde op een afstand van 50 meter. Omstreeks 5.15 uur, de zon was reeds boven de kim, waren de schepen bij de Westpunt van de Noordland- bank aangekomen. Plotseling hoorden de opvarenden van de ARM 6 een hevige explosie en men zag een enorme waterzuil. Daarna verdween alles in een rook gordijn, maar toen dat optrok dreef de ARM 6 temidden van wrakhout, manden, netten, enz. Ook hoorde men hulpgeroep. Dit bleek te

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1993 | | pagina 17