'k 'eleze HERUITGAVE Het Nederlands Historisch Genootschap geeft een reeks kleine bronnen uit, waarvan dit voor jaar het tiende deel verscheen. Blijkbaar iets verlaat, want de titelpagina ver meldt 1992. Toch kwam de tijdsplanning goed uit, daar het thema van de Boekenweek 1993 (egodocumenten) ook op deze uitgave van toe passing is. We treffen hierin namelijk correspondentie aan van een curieprelaat tussen 1498 en 1519, brie ven van Willem III aan Sir William Temple 1671 -1681de Chesterfield-Waldegrave corres pondentie uit de jaren 1728-1732 en een kro- niekje uit de Lingestreek uit het begin van de vorige eeuw. Het hoofdbestanddeel van dit werk wordt ech ter gevormd door "Brieven van de Middel burgse regent Hendrick Thibaut aan stadhou der Willem II en diens secretaris Johan Heilersich (1648-1650). Uitgegeven door J.H. Kluiver" (pp. 33-97). Kluiver geeft in een heldere inleiding de achter gronden van de correspondentie weer. Hoewel de Tachtigjarige Oorlog formeel in 1648 werd beëindigd, valt de periode 1648-1651 als een overgangstijd te beschouwen. "Eigenlijk bracht 1651 met zijn plechtige beslui ten pas het einde van de vrijheidsoorlog" (p. 33). Een boeiend tijdvak dus, mede door de persoon van de jonggestorven stadhouder Willem II (1626-1650), die gehuwd met Maria Stuart dochter van koning Karei I van Engelandin 1650 in conflict kwam met de Staten van Hol land (inzake de afdanking van troepen). De positie van de stadhouder ten tijde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was een ingewikkelde. Feitelijk was de stad houder de eerste dienaar van de Staten, maar hij benoemde tevens de stedelijke magistraten en was legeraanvoerder, hij was derhalve "geen vorst en geen onderdaan of beiden tegelijk: hij stond onder, naast en boven de Staten" (Robert Fruin). Om hun macht te versterken zochten de stadhouders in de diverse provincies medestan ders. Eén zo'n machtige steunpilaar was de Middelburgse regent Hendrick Thibaut (1604- 1667) of is hij in 1668 overleden?, vgl. p. 38 en 41die de zaken voor zijn "Doorluchtich Hoochgeboren Furst" in Zeeland probeerde te regelen. Via deze door Kluiver voorbeeldig uit gegeven en geannoteerde brieven, in totaal 24 stuks, krijgen we zicht op het leven en handelen van de "politici" van die tijd. Onwillekeurig moest ik daarbij denken aan de bekende foto van de in een Haagse bistro zakendoende Van Agt en Wiegel. De magistraatsbestelling in de diverse Zeeuwse steden komt uitgebreid aan de orde, maar ook de in Middelburg heersende tegenstellingen tus sen inheemsen en immigranten (p. 37), de relatie met Frankrijk, die voor Zeeland vanwege han delsbetrekkingen van groot belang was, de ont hoofding van Karei I (brief 4), de schenking van schilderijen door Thibaut aan de stadhouder (brieven 9 en 10) en een ernstig ongeluk, waarbij een spelend kind per ongeluk een ander kind doodschoot (p. 67). Voor wie in de geschiedenis van de 17e eeuw is geïnteresseerd en niet opziet tegen de soms wat weerbarstige taal uit die tijd en de vele namen die in de brieven voorkomen, is deze uitgave fascinerende lectuur. - Nederlandse Historische Bronnen X. Den Haag, Nederlands Historisch Genootschap, 1992 (f 65,voor leden NHG 50, ISBN 90-73069-07-6. Peter Sijnke Najaren is opnieuw verschenen: "KERSAON UUT 'T SLOPJE", van de auteur Jan Vader, bekend om zijn verhalen in het dialect. De oplage is beperkt. Voor de leden-prijs van slechts f 10,- verkrijgbaar. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1993 | | pagina 19