U)afcneren liih. r r, lM" m tJoorci en beeld |l In al de jaren dat deze rubriek in de Wete is verschenen zijn de lezers behalve een tekening historische en soms wat vermakkelijke wetens waardigheden voorgehouden waarbij vaak de nadruk kwam te leggen op details. Kleine dingen, die zo snel over het hoofd worden gezien, maar die vaak een schat aan informatie geven of de sfeer weergeven van het alledaagse leven in het verleden. Het zijn ook vaak dat soort dingen die de kranten in de pap zijn en die heemkunde en historie op een breed vlak zo interessant maakt. Als geboren en getogen Middelburger dacht ik in dit opzicht deze stad wel zo'n beetje te kennen. Tot onlangs de heerTalamini, eigenaar van een aantal panden op de Korendijk te Mid delburg, me attendeerde op een leeuwtje boven op de hijsbalk van één van zijn panden, een voormalig graanpakhuis. Ik stond zoals dat heet met de mond vol tanden. Honderden keren of meer ben ik hierlangs gekomen. Als kind heb ik veel op en onder de Bellinkbrug gespeeld en nooit is die leeuw op die balk me opgevallen. Ter verdediging valt op te merken dat op dit punt zoveel moois te zien is dat dit wel erg hoge detail gauw aan de aandacht ontsnapt. Het globale onderzoek daarna leverde niet veel concrete gegevens op zodat dit onderwerp voor alsnog geplaatst moet worden in de categorie sfeertekeningen. Zoals op de tekening te zien is bevindt het leeuwtje zich op de hijsbalk in half gebukte kouding zoals die in de heraldiek vaak voorkomt maar waarschijnlijk de constructieve noodzaak van een extra steunpunt als oorzaak zal hebben. In de ene klauw iets dat veel weg heeft van een bos pijlen en in de andere een knots of een ster maar waarschijnlijk het handvat en gevest van een in deloop der tijd gebroken zwaard. Het jaartal op de gevel geeft "Anno 1738" aan. Een periode waarin symboliek nog sterk speel de en als zodanig is het niet zo verwonderlijk dat de koning der dieren werd gebruikt als orna ment om dit pakhuis te verfraaien. Hoewel het namelijk een pakhuis betreft is het geheel zodanig ontworpen en gebouwd dat het een zekere welstand weergeeft. De gootlijst die op de plaats van de dakkapel is onderbroken is zeer breed uitgevoerd. De dakkapel die is aange bracht om ook de zoler als opslagruimte te kunnen benutten is afgewerkt met een zgn. timpaan, een driehoekige vorm, die het geheel een ingetogen klassiek uiterlijk geeft. Ook dit is een stijlkenmerk uit deze periode. Een periode waarin het Middelburg economisch nog zeer voor de wind ging en de in de stad wonende regenten en kooplieden in hun zelf voldaanheid in Middelburg en elders op Wal cheren kleine paleisjes bouwden. Zo werd kennelijk de verfraaiing van dit pakhuis -bewust of onbewust- aangewend om de wel stand van de eigenaar en de stad te benadrukken. Naast dit voor een pakhuis fraaie uiterlijk moet het ook degelijk gebouwd zijn. Bekend is dat omstreeks 1850 een grote onderhoudsbeurt is gegeven en anno 1993 is het daar weer aan toe. Volgens de heer Talamini zit in een loodflap op het dak de naam gekerft van de toenmalige loodgieter, een zekere Snijders met het jaartal 1850 (van dit jaartal is hij niet geheel zeker, maar het moet in de buurt liggen). Een toevalligheid is dat zijn grootvader van moederskant, de heer De Leeuw, ooit als onderhoudstimmerman aan dit pakhuis repara ties heeft verricht. Hiervan getuigt ook zijn naam op één van de balken. Een tweede pure toevalligheid is zijn naam in relatie tot het onderwerp. Dat dit pakhuis na ca 140 jaar opnieuw toe is aan een grondige opknapbeurt, is te zien. De 18

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1993 | | pagina 20