alle pogingen die wij tot redding hebben aange
wend, in de diepte was weggezonken. Deze per
soon te huis behoorende te Westkapelle was na
gissing 33 a 35 jaren oud, was gekleed in blauw
lakens, heeft zo men meende nog al eenig geld
bij zich, doordien hij zeifin geen 5 weken te huis
geweest heeft en zij de gewente hebben naar huis
gaande voor hunne kameraden enig geld voor
die hunne gezins mede te nemen.
Volgens gevoelen van den Schipper zoude de
mogelijkheid bestaan dat den man op de een of
andere bank was gestrand waarom hij door de
andere werklieden van Westkapelle verzocht
was U Eet. daarvan mededeling te doen, met
vriendelijk verzoek bij aldien zulks mocht plaats
hebben, of dat hij later aan het strand mogt
aanspoelen, het belang van deze arme men-
schen te willen aantrekken, opdat zij langs deze
weg hun zuur verdiend loon mogten weder
verkrijgen. Indien U Eet. mogt kunnen goed
vinden dunkt het mij het zeer goed was, dat de
Schipper van het Veer Van Sweden daarvan
werd kennis gegeven, ten einde bij ontdekking
U Eet. daarvan dadelijk kennis te geven.
Voor den Burgemeester van Arnemuiden,
De sekretaris,
(onleesbaar)'
Brief van Westkapelle naar Yerseke
'No 220 B
Westkapelle, den 20 November 1852
In den nacht van den 19 op 20 dezer is op de
Oosterschelde, naar men meent voor uwe ge
meente, van eene zoogenaamde vletschuit van
Arnemuiden, over boord geslagen en meer dan
vermoedelijk verdronken: Lieven Peene, oud 31
jaren, dijkwerker, wonende te Westkapelle,
gekleed, volgens opgave, in een blaauw baaijen
boven en 1 of 2 bombazijnen onderbuizen,
en een bombazijnen broek.
Hij had bij zich een bombazijnen of zwart
linnen beurs, aan een lintje om den hals, waarin
60 tot 75 of welligt meer, meest of mis
schien wel geheel uit stukken van 2,50 be
staande, en was belast die som, welke hij en
andere zijner dorpsgenooten aan de bedijking te
Bath verdiend hadden, aan de belanghebbende
huisgezinnen te Westkapelle te bezorgen.
Ik neem diensvolgens de vrijheid U Eet, beleefd
te verzoeken om te willen doen letten of het lijk
van genoemden persoon soms in uwe gemeente
mogt aanspoelen, in het bevestigende geval naar
gemelde beurs onderzoek te willen doen, en,
deszelve vindende, die aan mij over te maken.
De Burgemeester van Westkapelle,
P.J. Bertel
Aan
den Heer Burgemeester
der Gemeente Yerseke'
De andere week op vrijdagmorgen 26 novem
ber werd op de slikken voor het dorp Yerseke
een lijk gevonden en overgebracht naar het
luidhok onder de kerktoren. Daar werd door
dokter Frederik Mooij en veldwachter Jacob
Meijer vastgesteld dat het naar alle waarschijn
lijkheid hier ging om de vermiste Lieven Peene.
De beurs met geld was nog op het lijk aanwezig.
Het procesverbaal van de lijkschouwing luidt
als volgt:
'Procesverbaal
De ondergetekende Frederik Mooij Pracktise-
rend Geneesheer en verloskundige te Yerseke
ten verzoeke van den mede ondergetekenden
Burgemeester van Yerseke mij begeven heb
bende naar het luihok aan de kerk in deze
gemeente, bijgestaan door Jacob Meijer Veld
wachter alhier, in ogenschouw genomen, een op
de slikken voor het dorp aangespoeld lijk, heb
bende het zelve bevonden te zijn van het manne
lijk geslacht, en geene bijzondere verschijnsels
aan het zelve te hebben bespeurd van belee-
diging of teekenen, zijnde naar de beschrijving
door den Heer Burgemeester van Westkapelle
bij brief in dato 20 Nov.jl. No 220 B waarschijn
lijk het lijk van zeekeren te Westkapelle woon
achtige werkman Lieven Piere, in den nacht van
19 op 20 dezer op de Oosterschelde van eene
vletschuit over boord geslagen.
De kleederen aan het lijk aanwezig bestaan in
een blaauwe baaijen boven jekker, 2 Bomba
zijnen buizen, 1 bonbazijnen broek, 1 paar witte
wollen kousen, blaauw lakens bostrok en blaau
we halsdoek, voorts in een zwart linnen beurse
met een lint om den hals 60 in Rijksdaalders
22