en 2 36 in een graauw linnen beurs met aan- gehegte sleutel in de broekzak benevens mes met scheede en koperen tabaksdoos mede in de broekzakken. De staat van ontbinding van het lijk is in die mate, dat mijner zijds noodzakelijk wordt ge vonden hetzelve ter voorkoming van besmet ting, met de onderkleeding worde begraven. Naar waarheid opgemaakt te Yerseke den 26 November 1852. F. Mooij J. Willemsen J. Meijer' In het procesverbaal wordt melding gemaakt van een bedrag van 60 bestaande uit 24 rijks daalders in een linnen beurs met een touw om de nek op de borst gedragen en van een bedrag van 2 36 in een andere beurs in de broekzak. Dit laatste bedrag staat geschreven als tweehon derdzesendertig gulden, maar er is als het ware een spatie open gelaten op de plaats tussen de 2 en de 3, zodat hier waarschijnlijk/' 2,36 bedoeld wordt. Gezien ook het feit, dat van dit bedrag geen melding gemaakt was door zijn kollega's en dit bedrag in een beurs in de broekzak zat, moet dit wel het handgeld van de drenkeling geweest zijn. Dijkwerkers werden betaald in daggeld. Exacte cijfers overdijkwerkersloon in 1852 zijn mij niet bekend, maar volgens gegevens uit het archief van het Waterschap Walcheren lag een daggeld in die tijd tussen 0,80 en de 1,00 en was in het winterseizoen iets lager dan inde zomer. Het was vergelijkbaar met hetgeen een arbeider op het land verdiende. Het bedrag van 60,00 zal dus ongeveer 10 a 12 weekgelden vertegen woordigd hebben. Als kledingstog wordt bombazijn genoemd dat vergelijkbaar is met het beter bekende pilo. Door de burgemeester van Yerseke zal op de een of andere manier melding gemaakt zijn aan de burgemeester van Westkapelle van de ber ging van het lijk. In het gemeentearchief van Westkapelle is hierover echter niets te vinden omdat de betreffende periode van inkomende en uitgaande stukken totaal ontbreekt. De volgende dag al, op zaterdag 27 november, wordt namens de burgemeester van Westka pelle een brief opgesteld, waarmee de 53-jarige vader Jan Peene en mogelijk nog andere fami lieleden naar Yerseke vertrokken. Waarschijnlijk is nog gewacht met begraven tot de delegatie uit Westkapelle het lijk nog gezien en herkend had. De door de burgemeester van Westkapelle meegegeven brief staat als ingekomen stuk in het gemeente-archief van Yerseke geregistreerd op zondag 28 november. Aan de vader kon het geld, na aftrek van de kosten van begraven, en de andere bezittingen van de drenkeling mee gegeven worden. 'De betreffende brief luidt als volgt: Ingek. 28 November 1852 A No 55 No 228 B Westkapelle, den 27 November 1852 Naar aanleiding uwer missive van den 26 dezer, heb ik de eer U Etc. vriendelijk te bedanken voor de genomen moeite, ten aanzien van den verdronken persoon Lieven Peene terwijl ik te vens de vrijheid neem U Eet. beleefd te verzoe ken om zoo de gelden, bij dien persoon gevon den als de kleederen, hem afgedaan aan brenger dezes (Jan Peene) te willen afgeven, na aftrek evenwel van het bedrag der kosten, op het begraven enz. van dien persoon gevallen, en waarvoor U Eet. quitantie gelieve af te geven. De Burgemeester van Westkapelle P.J. Bertel Aan den Heer Burgemeester der gemeente Yerseke' Van al deze informatie is in de officiële aktes niets terug te vinden. In de overlijdensakten, opgemaakt in Yerseke op 26 november en in Westkapelle op 2 december 1852, staat alleen vermeld dat de betreffende persoon op 26 november 1852 's morgens om 9 uur in de gemeente Yerseke is overleden. Wie was nu Lieven Peene, wat liet hij achter en zijn er misschien nog nazaten van hem op Westkapelle of ergens anders? Een onderzoek hiernaar leverde de volgende informatie op. Lieven Peene huwde in oktober 1846 met Pie- 23

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1993 | | pagina 25