zeischap. Hij liet de nieuwe psalmberijming in 1776 op zijn kosten drukken. Voor zijn exem plaar werd door Jan Arends een omslag ge maakt, voorzien van zijn familiewapen. In 1779 gaf hij aan de universiteit van Harderwijk een grote som geld voor de aanschaf van boeken. Hij bezat een omvangrijke bibliotheek in zijn huis in Middelburg12. In 1780 verkocht hij zijn heerlijkheden, lande rijen en het kasteel in Meliskerke. Op 1 februari van dat jaar verkocht hij de buitenplaats 't Huys ter Mee aan Abraham Loyssen te Vlissingen13. Deze was vermoedelijk speculateur in onroe rende goederen, aangezien hij al in augustus van datzelfde jaar het buiten te koop aanbood14. Het vond toen echter geen koper. Op 30 augus tus verkocht hij wat losse goederen, waaronder een "Extra fraaye Orangerie" met onder anderen aloës, en "eenige Harte Beesten en Westindische Dieren"15. Het buiten zal dus wel voorzien zijn geweest van een aanzienlijke menagerie, aange zien exotische dieren erg zeldzaam waren en slechts als extra attractie dienden tussen de al tijd aanwezige kippen, kalkoenen en fazanten16. Een aantal dagen later werd de buitenplaats gekocht door mr. Johan Canter de Munck, heer van Serooskerke. Het hof had toen een opper vlaktevan 183 gemeten en 177'/2 roede17, zowel bossen, weilanden als wat bouwland. De nieuwe eigenaar verkocht al in december de overige herten18 en liet in het jaar daarna een gebouw afbreken19. Twee jaar later, in december 1783, werd een "fraay Yser Hekken, met alle zijne toebehoren" verkocht. Dit was wellicht het inrijhek aan de Noordweg. Ook verkocht men toeneen "extra fraaye Agtkante Steene Koepel, zeer bekwaam om verplaatst te worden"20. Het is waarschijnlijk dat deze ook aan de zandweg stond. In februari 1784 werd het imposante herenhuis afgebroken. Tussen het afbraakmateriaal be vonden zich "24 Schuyf Kozijnen en Ramen, eenige Deur Kassijnen en Deuren" en verder "twee Complete Stelsels met Kappen en Lijsten, tot het stellen van Coupels". Dit zullen wel de daken en gootlijsten van de twee theekoepels naast het huis geweest zijn. Volgens de omschrij ving in de krant konden ze "gemakkelijk met Wagens vervoerd worden" en ze waren dus bedoeld voor hergebruik. De afgebikte stenen van het huis, twintigduizend grauwe Utrechtse moppen, werden ook verkocht. Het bos werd volledig gerooid. Dat het enorm groot geweest moet zijn, blijkt wel uit de vermelding dat er zeventig karre- vrachten met boomwortels uitgehaald werden21. De Munck verkocht in 1784 de boerderij Klein ter Mee, in 1796 het Hof ter Mee, gelegen ten oosten van de voormalige buitenplaats, en twee jaar later de boerderij 't Huys ter Mee, gebouwd naast de gedeeltelijk gedempte gracht rondom het eiland waar het huis gestaan had22. De gronden werden steeds meer versnipperd. Een gedeelte ervan behoorde in het begin van de negentiende eeuw aan mr. Pieter Pous, die in de boerderij 't Huys ter Mee een "Kweekschool voor den Landbouw" oprichtte23. Meer dan één leraar is er nooit geweest en waarschijnlijk heeft de school ook weinig grote geesten op landbouwgebied voortgebracht. De overlevering zegt dat de heer Pous zijn bezoek liever de boerderij van een ander liet zien dan zijn eigen Kweekschool. De instelling ging geruisloos ten onder. Pieter Pous woonde op de naburige hofstede Ter Linden, een voormalig buitenplaatsje. Van de nette kleding van deze man is het gezegde "Hij is zo netjes als Pous" afkomstig24. Hij overleed in 1851. Thans wordt de herinnering aan Ter Mee slechts levend gehouden door twee boerderijen met die naam en een bijna verland vijvertje. Martin van den Broeke Noten 't Huys ter Mee: 1 H.M. Kesteloo, Oostkapelle in woord en beeld. Middelburg 1919, blz. 119. 2 RAZ, Zelandia lllustrata II, nrs. 951 en 952. 3 H.M. Kesteloo. De stadsrekeningen van Middel burg 1700-1810, Middelburg 1902, blz. 191 (in Archief Zeeuws Gem. der Wetensch. 1902). 4 H.M. Kesteloo. Oostkapelle etc., blz. 119. 5 RAZ, Zelandia lllustrata II. nr. 954. Deze tekening, die in de catalogus van de Zelan dia lllustrata eind 18e eeuws genoemd wordt, wordt niet als ontwerp onderkend. 6 Met dank aan de heer H.W.M. van der Wijck te Doorn, die mij op deze mogelijkheid attent maakte. 7 RAZ, Zelandia lllustrata II, nr. 953. 8 De bekroning van de toren en de daken van de koepels verraden de invloed van Daniël Marot, een populaire Franse architekt, die Van Baur- scheit sterk heeft geïnspireerd. De omarming van het voorplein lijkt op wat Van Baurscheit toepaste op het huis Sint Jan ten Heere bij Westkapelle en, in volmaakte vorm, op het huis De Commanderij 8

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1993 | | pagina 10