en die werden nu na zijn dood in een aantal plaatsen afgezet. Ook in Middelburg broeide het. Frederik Nagtglas schrijft hierover in zijn "Levensberichten van Zeeuwen": "Bekend is Smytegelts houding, toen het stads bestuur hem in 1702 verzocht de gemeente tot rust te vermanen en wegens oproerigheid te bestraffen. De gehele magistraat was bij de daarvoor bestemde godsdienstoefening tegen woordig, maar de heeren keken elkaar verwon derd aan, toen niet de gemeente, maar hun zeiven de les werd gelezen, en zij hoorden, dat als de oude, pas verdrongen regenten werkelijk oneerlijk de stadsgeldmiddelen hadden verwaar loosd, deze moesten worden vervolgd en ge straft, maar bleek het bij onderzoek laster te wezen, dan behoorden de nieuwe regenten hun plaatsen zoo spoedig mogelijk aan de vroegere in te ruimen. Verbazing was zeker te zien op de aangezichten in de "Heerenbanken"; maar toen de godsdienstoefening geëindigd was, zeide de voorganger op de hem eigen indrukwekkenden toon, dat hij eene gemeente, die zich tegen haar wettige overheid verzette, den zegen Gods niet geven kon. Daarop verliet hij den preekstoel, en nog leeft de herinnering aan het toneel dat volgde. Onder de algemeene aandoening trad de leraar weder op en gaf een zegen doch onder voorwaarde dat men aan regeering gehoorza men zou, wat dan ook werkelijk gebeurde". Op 6 mei 1739 overleed hij te Middelburg. Dinsdag 12 mei 1739 werd hij in de Oude of St. Pieterskerk begraven. Dezelfde kerk waarin hij zijn intrede had gedaan. Op zijn graf stond: Sta stille, wandelaar! Die hier legt in zijn rust Is eenen, wiens vermaak en innig zielenlust Was in des Heeren Woord: Een held die wist te strijden Door vuur en vlamme heen, die nimmer week ter zijden. Een waardig predicant, geliefd, bemind, vol deugd, Der goddelozen schrik; der Vroomen troost en vreugd; Een Wagter in Gods Huis, die vol van ijver blaakte Voor 's Heeren Volk en Kerk; die eigen glorie laakte; Een cieraad in Gods Kerk; een vreemdeling op aard'; Een die men zelden vindt: en overal vermaard. Die onder vinnig kruys geloovig zig gedraagde; Een die verloochend was: ja ook zig zelf mishaagde. Een dierbaar instrument, tot steun van Land en Kerk; Die zig met lijf en ziel gaf aan Godt en Zijn werk. Een oprechte Israëliet; Een Worstelaar, een Vader Die zeer geoeffend was: een moedelooze Rader Betreurt met mij aan 't graf, 't verlies van dezen Held; Vraagt gij: Wie 't is? Het was Bernardus Smytegelt. In bepaalde kringen worden nog steeds preken van hem gelezen. Hoewel hijzelf geen enkel wetenschappelijk werk of preek heeft nagelaten, zijn er 17 tamelijk lijvige bundels van hem verschenen. Van de Zeeuwse piëtisten* was Smytegelt wel de bekendste. protestanten uit de 17e eeuw, die voor ogen hadden de vroomheid en het daad werkelijk geloof te doen herleven. Geraadpleegde bronnen: - A.M. Wessels, "Een merkwaardig vijftal", Vianen, 1969. - P.W. Sijnke, "Uit de Middelburgse historie", Middelburg, 1978. - Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weten schappen, "Encyclopedie van Zeeland, deel III, Middelburg, 1984. F. van den Driest 14

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1993 | | pagina 16