een bloeiende bedrijfstak. In Zuid-Beveland waren wel dertien van dergelijke "stoven". Bijna in elk dorp kon men er wel één vinden. In Bruinisse waren er zelfs twee. Door de opkomst van de chemische verfstoffen in het laatste kwart van de vorige eeuw is ook deze interessan te en arbeidsintensieve bedrijfstak verloren ge gaan. Een uitvoerige en interessante beschrijving van de meekrap is te vinden in De Wete van oktober 1992 van de hand van P.W. Sijnke. Hierna volgen nog een aantal transacties met betrekking tot de aandelen. Op 26 maart 1712 verkoopt de heer Barent Clooster "een achtste part van de lijnbaan en stoove "de Rijsende Son" met 3 gemeten 289 roeden land aan de heer Francois Nebbens" (zie citaat). Op 22 april 1716 nog één achtste part aan Theo doras van Aller, koopman en boekhouder te Veere. Met boekhouder wordt hier waarschijnlijk bedoeld: reder van een koopvaardijschip. Dergelijke schepen hadden naast een schipper (kapitein) en een stuurman ook een boekhou der, vaak een koopman, die vanaf de wal de bevrachting, financiering etc. regelde. Op 10 februari 1720 koopt de heer Theodoras van Aller "een gerechte helft in Lijnbaan, huisinge en stoove de Rijsende Son leggende naast de gaepad (voetpad) naar Gapinge" van juffrouw Maria Huige. Op 6 maart 1773 koopt de heer Johan Abram Staal de helft van een-vijfde portie van de lijnbaan met 4 gemeten 219 roeden land van Cornelis Bulguerie uit Middelburg. Op 8 juli 1774 koopt hij nog een vijfde portie. Op lOmaart 1786 wordt er een twee-en-een-half vijfde portie (de halve lijnbaan) verkocht aan de heer Pieter Haak Steenhart, aan de heer Pieter Thuijn gehuwd met Johanna Catharina Steen- hart een vierde portie en aan de heer Andriessen gehuwd met Elisabeth-Susanna Steenhart ook een vierde portie. Het hele bedrijf was dus nu in handen van de familie Steenhart en verwanten. In 1803 kwam het hele complex in handen van de heren Gregorij en Co. Een en ander als gevolg van een faillissement van de vorige eigenaren. Op 9 april 1803 werd een vierde portie en op 13 november werd het resterende deel overgedragen via notaris Adriaan Jacobze van Veere. Volgens een akte van lOjuni 1807 verklaarde de heer George John Gregorij schuldig te zijn aan de heren Jan Jacob Schadden, Jan-Pieter Croes en Mejuffrouw de weduwe William Weeks "mede-geïnteresseerden in de lijnbaan de Rij sende Son eene Capitale somme van driedui- zent guldens. Als onderpand gaf hij zijn een derde portie in de gebouwen, landerijen, plant soen, negotie, voorraad van touw, hennep, teer, gereedschap en verdere gevolgen". Een deel van het bedrijf was dus al in andere handen overgegaan. Mogelijk werden de aande len ook onderhands verkocht en verhandeld. De heer Gregorij was op 6 december 1804 koop man en consul voor de Verenigde Staten van Noord-Amerika (U.S.A.) in Veere. Op 21 augustus 1808 geeft hij volmacht aan de andere aandeelhouders om zijn een-derde por tie te verkopen, zijnde twee schuldbrieven met een waarde van in totaal vierduizend-honderd- zeventig gulden en enkele koopmans-goederen. Op 11 juni 1814 verklaart de heer Jan Pieter Croes, oud vrederechter van 't Canton Veere, verkocht te hebben aan de heer Redeker, negotiant (koopman) in Veere, één-vierde por tie in de lijnbaan "genaempt de Rijsende Son voorzien van een Heer-Huizinge, woning voor den opzichter, Spin en Hennep, Logie, Stook- en Hekelhuis en verdere gebouwen alsmede de werktuigen en gereedschappen, gemaakt touw werk, Teer etcetera met de nombre van vier gemeten tweehondert negentien roeden lands daartoe behorende, aan de Gapingse Zandweg onder Zandijk-buiten voor de somme van zeven- hondert gulden courant geld". Volgens een akte van 8-12-1818, gepasseerd voor notaris Jacobze te Veere, woont Frans Castel op de lijnbaan. Hij was landbouwer en er werden door hem enige gemeten elze- en esse- hakhout behorende hem requirant (eigenaar) publiek en met den stokke (in het openbaar) verkocht voor vierhonderd-zesentwintig gulden. Tot besluit moet me nog iets van het hart: hoe men er toe gekomen is om Zanddijk met twee d's te gaan schrijven is mij een raadsel. In geen enkele door mij nagespeurde bron staat het althans zo geschreven. Niet in de rechterlijke, evenmin als in de notari ële archieven vanaf circa 1680 tot 1850. Ook op de kaart van Hattinga van het jaar 1750 staat Sandijck en geen Sanddijk. Zelfs op een héél oude kaart van 1550 (panorama van Walcheren) 29

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1993 | | pagina 31