HET SCHEEPJE OP DE VEERSE STADHUISTOREN Geraadpleegde bronnen: - J. Vader, Neerlands Volksleven, Pasen 1963, 13e jaargang, nr. 2. - J. Vader, Neerlands Volksleven, februari 1965, 15e jaargang, nr. I, Dr. P.J. Meertens, Een Zeeuwse volkskundige enquête uit 1860, Amsterdam, 1961. - Alban Butler, Heiligen Levens, Rebo Produc tions, Lisse, 1991. F. van den Driest Windvaan (1933) Graag zou ik met u eens willen stilstaan bij een klein onderdeel van de Veerse stadhuistoren, n.l. de windvaan, die zo fraai en sierlijk is uitgevoerd, dat ze eigenlijk in een museum zou thuishoren, zodat we alle details beter zouden kunnen zien. Al bij de restauratie van het stadhuis in 1983 was het me opgevallen, hoe gedetailleerd men op het eind van de zestiende eeuw te werk ging, details, die vanaf de begane grond zelfs niet met een goede kijker te zien zijn. Om hiervan ook een ander voorbeeld te noemen: de versieringen van de pirons op de dakkapellen bestaan uit druiventrossen. Helaas zijn de sier- ornamenten, die in 1983 verweerd waren, ver vangen door een plat stuk lood, waarin geen druif meer te herkennen is. Jammer! Maar gelukkig, het scheepje is bij die laatste restauratie in zijn oude luister hersteld, maar daarover straks meer. Nu eerst een stukje geschiedenis: Het Veerse stadhuis dateert uit het einde van de 15e eeuw en is derhalve gebouwd in laat gotische stijl. Daar, mede dankzij de Schotse wolhandel. de zestiende eeuw voor Veere een gouden eeuw was, besloot men na ongeveer honderd jaar het stadhuis te verfraaien met een nieuwe sierlijke toren. Daartoe moest de oude toren afgebroken of deels afgebroken worden, want hierover is men het heden ten dage nog steeds niet eens. In ieder geval is men hiermee begonnen in het jaar 1591 Waarschijnlijk ten gevolge van de 80-jarige oorlog heeft men het werk een tijdje stilgelegd en werd er in Veere druk gewerkt aan de nieuwe omwalling van de stad. Pas in 1595 heeft men een begin gemaakt met de bouw van de nieuwe renaissance toren, die ontworpen was door de Middelburgse stads timmerman Adriaen de Muer. Aan het begin van genoemd jaar werden er 15.000 Hollandse moppen ingekocht. Steenhouwer Andries de Valckenaere ontving 430 pond, 16 sch., 4 gr. Vis. "over de leveringhe van alle het witwerck van 't orduyn, gelevert tottet opmaecken van den nyeuwen thoren, staende up de westzyde van het stadthuys dezer stede in de hoochte, breete, dickte ende zwaerte, gelijck dezelve begonnen was, ende volgende den accoorde ende bestecke, daervan zijnde, ende uutwysende tzelve aenbesteet ende vol- maeckt". In mei 1595 werden er 3 "sterren ofte solderin- ghen" buiten op het terrein gereedgemaakt. In augustus werden zij successievelijk in de toren aangebracht. In november werd de toren reeds van binnen gepleisterd van de "steenhouwerslogye" en wer den de werklieden "naer oude costume" onthaald. Het nieuwe uurwerk werd in 1597 op de zolder van het stadhuis geplaatst. Als u weet dat ditzelfde uurwerk nog steeds loopt en zelfs voor een slingeruurwerk vrij nauwkeurig, dan kun nen we zeggen, dat dit voor de stad beslist geen miskoop is geweest. De Middelburgse "antijcksnijder" Hans Hale wijn sneed de schitterende kariatiden die de 10

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 12