balustrade dragen. Hebt u ze wel eens goed bekeken? Volgens het woordenboek zouden het vrouwenfiguren moeten zijn, doch ik heb er verschillende gezien, die getooid waren met een fraaie snor! In 1598 besloot men een tweede galerij te bouwen, doch gezien de kosten heeft men daarvan afgezien. Het carillon werd in de jaren 1593-1594 gegoten door Peter van de Ghein uit Mechelen en telde 27 klokken, waarvan slechts de tegenwoordige uurklok nog over is gebleven. In 1598 heeft men de stellingen afgebroken en in 1599 was de stadhuistoren voltooid. Tot zover een brokje geschiedenis over de bouw van de toren en dan nu de windvaan. In september 1597 was besloten een windwijzer in de vorm van een schip volgens overgelegd "patroon" op de toren te doen aanbrengen. Aan twee Middelburgse goudslagers werd een bepaald bedrag betaald voor levering van acht honderd "geslagen gouts, alles ten behoeve van het schip, staende op den nieuwen thoren van het stathuys, gebruykt". Hans Mulder ontving 153 12 Sc., gr. Vis. "over de leverynghe van 768 lib. (pond) coopers, tot 4 sc. elck hondert, daerinne begrippen het fatsoen ende het maecken van het nieu coperen schip, mitgaders alle de copere wercken, daerby sijnde, staende op den nieuwen thoren". Aernout Finson, schilder, kreeg 3 "ommedat hy tot verchierynge van den nieuwen stadhuys- toren als vereerynghe van de stad verguit heeft het schip, daerboven staende". De 21e september 1598 werd de windvaan gesteld. Dan vernemen we weinig meer over de windwijzer op de enkele keren na, dat ze opnieuw verguld moet worden. Pas in 1933 ontstaat er echt belangstelling voor het schip als het stadhuis grondig gerestaureerd wordt en de windvaan naar beneden is gehaald voor een opknapbeurt. Op 14 oktober 1933 lezen we het volgende verhaal in de Middelburgsche Courant: "(Van onze Veerschen Correspondent). Nu dat als onderdeel van de restauratie-werk zaamheden aan het stadhuis te Veere het aller bovenste puntje ook aan de beurt is geweest, is het misschien niet onaardig heel in het kort de geschiedenis van den windwijzer na te gaan. A liereerst verwondert het ons zeer zeker, dat wij 11

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 13