i
h
Q
%>im3
LAAT HET DE WETE WETEN
dienst te nemen bij de R.A.F. was daarmee
vervlogen. Met de hulp van Prins Bernhard
lukte het echter om op 21 november over te
stappen naar de opleiding van de R.A.F.
Helaas kwam Bert Wolters op 16 september
1944 om het leven bij een botsing met een
andere Spitfire tijdens een steile klim in de
wolken.
Zijn broer, Ard Wolters, liep ook al lang rond
met plannen om naar Engeland over te steken.
Geen wonder, want dat was voor ons in de
bezettingsjaren het Beloofde Land. Hij deed
twee jaar later een poging. Hij was stuurman en
werkte met zijn vriend Van Tijen als radiotele
grafist bij het Nationaal Comitee, de hoogste
politieke top van het Verzet in Nederland.
De Duitsers jaagden daar fel op en infilteerden
de organisatie in het kader van het Englandspiel.
Van Tijen werd gepakt en heeft de oorlog niet
overleefd. Ook waren de Duitsers Ard Wolters
op het spoor. Dus deed hij op 19 februari 1943
een poging om naar Engeland te ontkomen. In
Vlissingen kreeg hij de beschikking over een
marine-vlet, die van een motor was voorzien en
die dienst deed als sleepbootje. Dat bootje
mocht buiten de sluizen komen om reparaties te
verrichten aan de anti-duikbootnetten in de
mond van de Buitenhaven. Hij voer hiermee
naar Terneuzen om twee clubgenoten van Bert
op te pikken. Tegen donker voeren ze met
afgaand tij zeewaarts. Omdat de vaargeulen
bewaakt werden door Duitse voorpostenbootjes
kozen ze voor de smalle geul die tussen de Hoge
Platen en Hoofdplaat loopt. Ze raakten daar
vast, het water zakte snel, en ze moesten de hele
nacht in de boot doorbrengen. Toen het licht
werd bleken er in de buurt zich allerlei vissers
bootjes te bevinden en de bemanning van een
ervan was bereid ze naar de wal te brengen
voordat de Duitsers hen ontdekten.
De ontsnapping was mislukt en de jongelui
doken direct weer onder. Op 23 februari 1943
werd Ard toch gepakt en kreeg anderhalfjaar
eenzame opsluiting in de gevangenis van Haa-
ren. Na Dolle Dinsdag werden ze op transport
gesteld naar het concentratiekamp Sachsenhau-
sen en toen hun bevrijders te dicht naderden
volgde een echte dodenmars. Hij heeft dit alles
overleefd en keerde na de bevrijding ziek terug.
Hij is gelukkig hersteld, maar lijdt nog aan de
gevolgen van deze gruwelijke tijd.
En zo krijgt de lezing "Walcheren en Albion"
via de Engelandvaarders nog een vervolg in het
ellendige Englandspiel.
A.H. van Dijk
301, I
De heer W.P. Rooze uit Koudekerke stuurde
ons een reaktie op het "dijkje" uit De Wete van
oktober j.l.
Het was in Walcheren de gewoonte dat men, als
het laatste voer tarwe naar binnengereden werd,
de Meie opzette. De Meie moest een wilgetak
zijn. Deze werd vastgespijkerd aan één van de
palen van 't ofhekken of geplant op een duin
hoogte als de hofstee in het duingebied lag.
Wij konden deze takken vanuit het dorp al zien
staan en we zeiden dan: Dirk Vos, Arjaan de
Witte of Adam Abrahamse zijn oogst is binnen.
Want ieder had zijn eigen "top". Als de Meie op
het duin gesleept en geplant was kwam de fles te
voorschijn. Er werd staande rond deze tak een
borrel geschonken. Als je bij Dishoek, voorbij
het pannekoekenhuis, de duinen opgaat langs
de weg met betonblokken, lag daar ongeveer
200 meter richting Vlissingen, de hoogte van
Jan de Potter. Deze hoogte heette "De Blien-
kert". De top glinsterde echt, maar was voor de
Polder een voortdurende zorg. Ze hebben er
vaak rijshout op geplant om het stuiven tegen te
gaan, maar de wind won het altijd. Voor de
duinboeren was dit een ramp. Het zand stoof
vanaf de Blienkert over het land en sneed de
jonge plantjes van mangel of biet totaal af. Men
probeerde dit stuiven tegen te gaan en gooide
brokken mest tussen de plantjes, wat de wind
deed breken. Hoe mooi zo'n duintop ook was,
de boeren zijn blij dat de duinen nu vastliggen
door helm of duindoorn. Zo zie je maar weer
dat belang en natuurwaarde niet altijd in eikaars
verlengde liggen.
Redaktie
15