Bijna niets is zo teer en breekbaar als glas. Daarover gaat het volgende verhaal dat ik optekende uit de monden van de heren P.J. Davidse en W. Davidse. Een bijna ongelofelijk en in zijn eenvoud ontroerend verhaal. De heer P.J. Davidse uit Domburg is al jaren lang bekend als voorzitter van de Numismati sche kring. Het gesprek met hem ging aanvan kelijk over de herbouw van de Joodse Synagoge en oud-Middelburg. Gaandeweg vertelde hij zich een raam te herinneren dat met zijn roeden een patroon van een Hebreeuwse ster vormde. Dit raam was in het bezit van zijn broer en het zou zijns inziens uitstekend geschikt zijn om te gebruiken bij de herbouw van de Synagoge. Het raam was afkomstig uit een pand aan "het Nauw van de Wal", een smaller gedeelte van de Wal. Deze straatnaam komt nu nog voor. Na de brand van 1940 en de daaropvolgende recon structie heeft de Wal een andere vorm gekregen. Wanneer het raam daar is aangebracht is niet bekend. Wel wist men te vertellen dat het raam na de brand van 1929 in de Lange Delft, waarbij o.a. ook het bekende hotel Verseput werd ge troffen, uit dit pand aan de Wal is verwijderd (misschien mogen we hieruit voorzichtig con cluderen dat het raam zich aan de achterzijde bevond). Na verwijdering van het raam is het met andere materialen opgeslagen op het terrein van de koperpletterij, een onderdeel van het Vitrite concern dat gevestigd was op een terrein tussen de v.m. Achtersingel en de Pottenbakkerssingel, ongeveer op de plaats waar nu de zijingang is van Maxis (Trefcenter). Het raam was daar al die tijd opgeslagen. Ook na de brand van mei 1940 zijn nog bruikbare bouwmaterialen op het terrein van de pletterij opgeslagen. De pletterij heeft in en kort na de oorlog nog een tijdje doorgedraaid, ondanks het feit dat de brandstof voor de ovens ontzettend schaars was. Het kon dan ook niet uitblijven dat de bedrijfsleiding op het idee kwam de opgeslagen restanten hout in de ovens op te stoken. Vader Davidse was op deze koper pletterij als chef-stoker in dienst. Davidse Sr., die oog had voor mooie dingen en een praktisch mens was, kon het niet over zijn hart verkrijgen dit raam op te stoken en hield het apart. Na het wonder van het overleven van de brand, de afbraak, het transport en de opslag, geschiedde het volgende wonder. Toen de inun datie van Walcheren kwam, en ook het Oud Arnemuidsvoetpad, waar het gezin Davidse woonde, onder water kwam te staan, verhuisden zij naar een bovenetage van een pand aan de Pottenbakkerssingel vlakbij de pletterij. Hier woonden de heer en mevrouw Vermeulen, ken nissen van de familie. Omdat het één en ander bij het huis opgeknapt diende te worden, werd hiervoor onder andere het raam gebruikt. Het kreeg een plaatsje in de kippenren en kwam zo goed van pas. De heer A.J. Vermeulen herinnert zich dit nog goed. Nadat de dijken gedicht waren en de situatie op Walcheren weer min of meer normaal werd, werd de woning aan het Oud Arnemuidsvoetpad opnieuw betrok ken. Het raam verhuisde mee om nu dienst te doen in een volière. De vogeltjes zaten niet alleen droog, maar hadden ook een mooi uit zicht. Tot aan de verhuizing van de heer Da vidse sr. naar het Bejaardentehuis Ter Veste in Middelburg, op 2 december 1972, heeft dit raam als zodanig dienst gedaan. Daarna ver huisde het opnieuw; nu naar 's-Heer Hendriks kinderen, waar zoon W. Davidse aan de Nieuwe 17

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 23