'k eleze Zeeuwse volkskunst en een kroniek van Walcheren Jantje of Jan de Prentenknipper zal vermoede lijk nooit hebben gedacht dat zijn leven en werk nog eens het onderwerp van een boek zouden vormen. Hij, de armoedige zwerver, die echter heel vaardig de schaar hanteerde en zo vele prenten met voornamelijk bijbelse, zinnebeel dige en historische taferelen vervaardigde, als mede afbeeldingen van boerderijen. Toch kwam dat boek er. In september van het afgelopen jaar verscheen namelijk "Jan de Prentenknipper. Zeeuwse Volkskunst langs 's Heeren wegen 1798-1870" van de hand van het echtpaar Joke en Jan Peter Verhave. Uitgever Jan Bruijns schrijft in een voorwoord bij dit werk: "Behalve enige musea, zijn honderden Zeeuwen in het bezit van deze unieke prenten en zij hechten er een bijzondere waarde aan. Joke en Jan Peter Verhave hebben deze onder de bevolking bewaarde cultuurschat geïnventariseerd, de overlevering in Zeeland betreffende de Prentenknipper samengevat en verhaald over de ontdekking van zijn ware identiteit en zijn zwerversleven. Vanuit een gevoel van artistieke en religieuze verwantschap beschreven ze dat zeer inlevend" (blz. 7). Religieuze verwantschap? Feit is dat we niets over de religieuze beleving van Jan de Pren tenknipper weten, ondanks de gissingen en veronderstellingen van de Verhave's. Zij vinden het voor de hand liggen dat hij "regelmatig onder het gehoor" van ds. H.J. Budding te vinden was (blz. 52), maar ieder bewijs hiervoor ontbreekt. Naar mijn idee was de Prentenknip per een vagebond, een zwerver, iemand van de zelfkant, die echter een talentvol knipper was. Hij was een opportunist en werkte feitelijk marktconform: of hij nu aan katholieken of protestanten leverde, dat maakte hem weinig uit. Ook hetgeen over de herontdekking van zijn identiteit (hij heette Jan Huiszoon) door de auteurs wordt medegedeeld is onjuist (blz. 18- 19). Voor de ware toedracht verwijs ik naar een bespreking van het onderhavige boek in "Neha- lennia", bulletin van de werkgroep Historie en Archeologie van het Kon. Zeeuwsch Genoot schap der Wetenschappen, aflevering 97. Is er dan niets goeds over dit boek te melden? Toch wel. Het is vlot, zij het ietwat romanti serend geschreven. De meerwaarde lijkt me vooral te liggen in de hoofdstukken over de onderwerpen en de symboliek van deze volks kunst en de plaatsing van Jan's werk in een groter geheel. En vooral in de vele -zeer fraaie- kleurenillustraties; het 104 blz. tellende boek ziet er heel verzorgd uit. Vorig najaar verscheen het vijfde deel van "Wa- lacria, een kroniek van Walcheren". De redactie meldt: "Als je vijf delen uitbrengt, is dat een lustrum, maar we aarzelen om dat te vieren, want we beseffen maar al te goed er niet in geslaagd te zijn enige regelmaat in de verschij ningsdata te brengen. Dit nummer verschijnt bijna een jaar te laat en dat is niet bevordelijk voor een goed contact met de lezers" (blz. 5). Verderop wordt er beterschap beloofd. Ondanks dat ziet deze "Walacria" er weer goed uit. Het omslag wordt gesierd met een kleuren foto van de Grote Kerk in Veere. Het eerste artikel, een bewerking door Anneke Stadig van haar doctoraalscriptie, handelt over dit bouw werk en andere monumenten te Veere in relatie tot "de vader van de monumentenzorg in Ne derland" Victor de Stuers. Peter Don gaat in zijn bijdrage in op eventueel hergebruik van deze indrukwekkende Veerse Kerk, naar aanlei ding van de recente plannen om er apparte menten in te vestigen. Hoewel hij geen harde conclusies formuleert meen ik te bespeuren dat hij het gebouw wil laten zoals het is. Andere bijdragen aan deze kroniek gaan eveneens min of meer over monumenten, zoals het verhaal van de Middelburgse wethouder Schoenmakers over de "Middelburgse sfeer" en die van pro vinciaal archeoloog Van Heeringen over ar cheologisch onderzoek op het Abdijplein. Verder is er een stuk over het fenomeen spreeuw- pot, vervolgt redacteur A. Teunis zijn herinne ringen aan Vlissingen en gaat Jan Zwemer in op bijnamen in Vrouwenpolder, Oostkapelle en Middelburg. Met een artikel over de Walcherse invloeden op kerk en kolonisatie in Oost-Indïë in de zeventiende eeuw wordt deze 120 blz. omvattende kroniek afgesloten. Een felicitatie aan het adres van de redactie lijkt me op zijn plaats. Op naar deel zes! - Joke en Jan Peter Verhave, Jan de Prentenknip per, Zeeuwse Volkskunst langs 's Heeren wegen 19

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 25