Huis Duinvliet, tekening Rijksarchief Zeeland, Zei. III. 2: 23 een parterre gelegen. De zuidelijke helft van het langwerpige eiland werd dus ingenomen door een perkje, in het midden stond het huis, en de noordelijke helft was het "groot Terras", het met hoge bomen belommerde voorplein. Zoals gezegd, de indeling van het huis is niet uit de schaarse bronnen bekend. Toch is er wel een reconstructie van te maken. Net als zo vele bui tenhuizen, zal Duinvliet de volgende indeling gehad kunnen hebben: aan de achterzijde de woonvertrekken, aan de voorzijde de slaapka mers, in het souterrain de keuken en voorraad- kelders en op de zolder de personeelsruimten. Naast het eiland stond het, nu nog bestaande, bijgebouw. Dit dateerde nog uit de zeventiende eeuw. Het werd verbouwd tot twee woningen: een voor de tuinman en een voor een ander personeelslid, mogelijk de stalmeester of een knecht. In de voorgevel, die bij deze verbouwing ver nieuwd werd, werd een steentje ingemetseld. Hierop staat het jaartal 1711, dat kan duiden op het stichtingsjaar van de hele buitenplaats. Bij dit gebouw stonden de stallen en het koets huis. Deze zijn in de eerste helft van de negen tiende eeuw afgebroken. Rond het huis en de bijgebouwen werd een tuin aangelegd in de toen gangbare stijl. Een stelsel van rechte lanen verdeelde het terrein in vier kante en rechthoekige hakhoutperceeltjes, die omgeven werden door gesnoeide beukenhagen. De symmetrie-as van het huis vormde tevens die van de tuin. Aan weerszijden van deze as werden de twee helften van de tuin als eikaars spiegelbeeld aangelegd. De gracht rond het huis kreeg aan de noordzijde een verbreding in de vorm van een halve cirkel. Verder naar het noorden lag een laantje en daarachter een ka- naalvormige vijver. Dit geheel vormde de zicht lijn naar de duinen. De onbegroeide duin toppen weerspiegelden zich in het bij stil weer rimpelloze wateroppervlak. De oprijlaan, rechts van het huis, liep langs de bijgebouwen en eindigde in de duinen. Hier was de zogenaamde zandkuil. Het zand, waarmee de dreven werden voorzien, werd hier vandaan gehaald. Aan de zuidzijde van het huis lag een smal zichtlaantje, met uitzicht op het wijdse platteland. Aan beide zijden hiervan lagen boomgaarden en zogenoemde "sterrebosjes": bosjes met een 27

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 33