bedenktijd van een uur die ik claimde, was voor
de redactie kennelijk te veel, want mijn sugges
tie haalde de krant niet. Misschien werd ze te
licht bevonden. Wat is ook helemaal een uur!
Daarom graag het oordeel van de lezers van De
Wete, over een in een uur ontwikkeld ideetje
De oude vormen van de naam Walcheren, zoals
Walacria, kunnen ook mij niet echt bekoren.
Dat doen, met alle respect, al evenmin de
andere, in de PZC aangedragen ideeën.
Naar analogie van de bekende wijnsoort Entre-
deux-Mers zou je nog even kunnen denken aan
Interscaldes, maar ook die naam, al of niet
foutief gespeld, is al vergeven. Graag zou ik iets
doen meteen telwoord, zodat duidelijk blijkt én
blijft uit hoeveel samenstellende delen de nieuwe
gemeente is opgebouwd. Ook voor Walcheren
zijn dergelijke namen typerend: denk maar aan
de Vijfambachten en aan veel, op soortgelijke
wijze samengestelde veldnamen. Maar, je kunt
de nieuwe gemeente moeilijk Vijfgemeenten of
Zesdelen gaan noemen.
Uitermate karakteristiek voorde Zeeuwse plaats
namen is zonder twijfel de uitgang op -kerke.
Veel van de in 1966 opgeheven Walcherse
gemeenten bezaten dat element in hun naam.
Maar na die gemeentelijke herindeling is dit
suffix nog maar in één gemeentenaam overge
bleven: Mariekerke. Met een uitgang op -kerke
conserveert de nieuwe naam een element dat
veel van de opgeheven gemeenten qua naam
met elkaar deelden. En zoekend naar een ele
ment van duidelijk boven-lokaal, Walchers be
lang, kwam ik op de Arne. Die completeert de
naam tot: Arnekerke. De Arne, gelukkig nog
altijd in het Walcheren van 1994 herkenbaar,
vormde ooit de levensader van de belangrijkste
nederzetting op het eiland, de latere stad Mid
delburg. Zonder Arne geen Middelburg. Geen
stad zonder platteland, zonder ommeland.
En voor de toekomst dient dat evenzeer te
gelden als voor het verleden.
A.P. de Klerk
"D'n dien kan meer as rechtuut!"
Dit werd gezegd van iemand, die men van
toverij verdacht. In de 2e helft van de vorige
eeuw was het geloof in toverij op het platteland
van Walcheren nog groot. In 1859 was het de
Middelburgse geneesheer Dr. J.C. de Man
(1818-1909), die zich daarover zorgen maakte.
Door middel van een enquête probeerde hij er
achter te komen wat er aan bijgeloof onder de
Zeeuwse bevolking leefde. Jan Vader 1875-
1966) schreef, dat in 1880 het geloof in heksen
en toveren op Walcheren nog algemeen was.
Veel mensen geloofden behalve in de almacht
van God ook in de macht van heksen en tove
naars. Heksen en tovenaars bleven tot het eind
van de vorige eeuw deel uitmaken van het maat
schappelijk leven, ook al was men van kinds af
aan met de bijbel en de Heidelbergse Catechis
mus opgevoed. Daar kon de Heidelbergse Ca
techismus met zijn 34e Zondag, waar staat:
"Dat ick, so lief als my mijner zielen saligheyt is,
alle afgoderye, toverye, waersegginge, superstitie
ofte bygeloove, aenroepinge der heyligen ofte
anderen creaturen myde en vliede geen
verandering in brengen.
Wie het over toverij had, deed daar heel geheim
zinnig over. Niemand had de moed er vrij en in
in het openbaar voor uit te komen. In huiselijke
kring werd er zachtjes en op gedempte toon
over gesproken. Men kon niet voorzichtig
genoeg zijn, ze mochten het eens horen! "Ze",
dat waren de heksen en tovenaars. Hun boze
geesten loerden immers overal. Iedereen was
ervan overtuigd, dat heksen en tovenaars met
de duivel omgingen.
Daarom vermeed je ze zoveel mogelijk. Je wilde
immers niet met de duivel omgaan. Het woord
toveren of toverij werd niet uitgesproken.
In plaats daarvan zei men: "Die vent kan meer
as rechtuut", ,,'t Is ter êên, die van de kunst
kan", of „'Ie is van de Zwarte kunst".
Heksen waren bijna altijd vrouwen, terwijl tove
naars bijna alleen onder mannen voorkwamen.
Wie voor heks werd aangezien was niet te benij-
7