Noten: 1. Een gravure van dit schilderij door G. Valck, naar een tekening door Webber, bevindt zich in het RAZ, Zei. 111. 4: 454. 2. F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, Mid delburg 1883, in voce Honingh, dl. 2 blz. 407. 3. M. Smallegange, Nieuwe Chronyk van Zeeland, Middelburg 1696, blz. 662. 4. Speculum Zelandiae, uitg. Nicolaas Visscher, z.p., z.j., plaat 27, zie ook: RAZ, Zei. 111. 2: 163. 5. zie noot 2. 6. zie noot 3, en: RAZ, Zei. 111. 2: 165. 7. ms. Kornelis van Alkemade en P. van der Schel ling, Adelijcke Stamhuyzen, Kasteelen en Lust- huyzen van Zeelandt, z.p., z.j., ca. 1700. 8. zie noot 3. 9. Dit komt overeen met de afbeelding in Speculum Zelandiae. 10. zie H.W.M. van der Wijck, De Nederlandse buitenplaats, Alphen aan de Rijn 1982, blz. 118 en 225. Van der Wijck noemt niet het canal van Steenhove als mogelijk eerste. Dat het een van de eerste zou zijn, volgt uit de dateringen van verschillende zeventiende-eeuwse tuinaanlagen. Steenhove werd wat het grand canal betreft op de voet gevolgd door Huis ten Duyne, Oost Capelle en Poppendamme. 11. zie noot 2. 12. zie voor Clingendael: Van der Wijck, blz. 63-68 en E. de Jong, Natuur en Kunst, Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur 1650-1740, Am sterdam 1993, blz. 42, 45, 47. (Clingendael): en V. Setters-Bezemer, "The for mal garden of the estate Clingendael 1680-1830" in: "Nederlandse tuinen in de achttiende eeuw", handelingen van het symposium georganiseerd door de Werkgroep Achttiende Eeuw in het Rijksmuseum "Paleis Het Loo" 1985, Amster dam en Maarssen 1987, 31-42. 13. zie noot 3, t.a.p., en M. Gargon, Walcherse Arkadia, leiden 1717, dl. 11, blz. 6. Gargon levert zelfs een afbeelding van een van de stenen. 14. zie Gargon, a.w., dl. II, blz. 6. 15. zie noot 14. In noot 2 vermeldt Gargon een aantal eigenaren van Steenhove. Deze heeft hij regelrecht overgenomen van Smallegange. 16. RAZ, FA Schorer 500, zak met opschrift: "Papieren concernerende den boedel van wijlen den heer Burgemr. Pr. Boddaert, voor soo verre mijn nu Zaliger Vrouwe t'Erfportie daar in is aangaande geweest". De inhoud hiervan is niet nader gecatalogiseerd. 17. zie noot 16. 18. zie noot 2, in voce Boddaert (Pieter), dl. 1, blz. 46. 19. zie noot 16. 20. RAZ, Zei. 111. 2: 166. Deze tekening, die geda teerd 1729, geeft volgens het onderschrift de situatie van 1710 weer. 21. zie noot 16. 22. zie noot 16. 23. zie noot 2, in voce Lantsheer, dl. 3, blz. 37-42. 24. Rekeningenboek Van Baurscheit, fol. 46. Met dank aan de heer J.H. Kluiver. 25. Op de kaart van Hattinga is dit gebouw aange geven. 26. Anonieme kaart, verblijfplaats onbekend. 27. Op de kadastrale kaart Koudekerke, sectie E, 1820, komt het niet meer voor. 28. Zocher was mogelijk betrokken bij de aanleg van Ter Hooge, Steenhove, Westhoveen Toorn vliet. Zie hiervoor: M. van den Broeke, "De tuin van Kasteel Ter Hooge en de tuinarchitect Pieter Schuppens", dat binnenkort zal verschijnen in Cascade, bulletin voor tuinhistorie. Zie voorts: M. van den Broeke, "naif en welgelijkend"de sierhermitage van Kasteel Westhove, eveneens in Cascade, en id., het te schrijven artikel "De Zochers in Zeeland", dat t.z.t. in Groen zal verschijnen. 29. J. van Lennep, Nederland in den goeden ouden tijd, in den jare 1823, uitgave De Haan, Utrecht 1942, blz. 224. 30. F. Nagtglas en M.F. Lantsheer, Zelandia lllu- strata. Middelburg 1879, dl. I, blz. 711. 31. zie noot 3. Volgorde afbeeldingen: 1. Zei. 111. 2: 163. 2. Zei. 111. 4: 454. 3. Zei. Hl. 2: 165. 4. Zei. 111. 2. 166. 5. Zei. 111. kaart 1 (bijgevoegd). 6. Zei. 111. kadastrale kaart. II

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 13