'k 'eleze ln De Wete van januari 1981 (10e jaargang nummer 1) verscheen deze rubriek voor de eerste maal. Vanaf de daaropvolgende Wete onder de naam 'k 'eleze (een suggestie van de heer A. de Pagter uit Domburg). Al meer dan 13 jaar bespreekt ondergetekende dus boeken betreffende ons heem. Maar na een bepaalde tijd heb je het wel gezien en bestaat het gevaar dat sleur en vermoeidheid (bij zowel de lezer als de recensent) gaan toeslaan. Vandaar dan ook dat ik, na ampele overwegingen (zoals dat zo mooi heet), besloten heb er een punt achter te zetten. Dit is derhalve mijn laatste bijdrage aan 'k 'eleze. Ik verwacht evenwel dat anderen met recensies in ons kwartaalblad door zullen gaan. Er komt namelijk heel veel (naar mijn smaak té veel) uit op het gebied van lokale en regionale geschiedenis. Een aantal boeken is het echter zeker waard in ons blad gesignaleerd te worden. Naar ik hoop heeft u mijn bespre kingen de afgelopen jaren gewaardeerd en hebben ze u wellicht aangezet tot kennisnemen van of zelfs aanschaffen van de besproken boeken. Dan hebben mijn boekbesprekingen aan hun doel beantwoord. Deze laatste keer neem ik u mee naar Veere en Arnemuiden. "Molens in Veere" is de titel van een vorig jaar verschenen boek van de hand van E. van Wijk. De auteur vond na het beëindigen van zijn loopbaan als leraar tijd voor zijn grote liefhebberij (de historie van) molens. Dat resul teerde in diverse publikaties, o.a. in dit blad, en het boek "Molens in Middelburg" (1985). Een beschrijving van de Veerse molens is daar nu dus aan toegevoegd in een boekwerk van 120 pagina's, met zwart/ wit afbeeldingen geïllustreerd. Van Wijk gaat hierin in op de ontwikkelingen van het malen en de molens (blz. 7-9), de molens in Veere (blz. 11-57. Voor het eerst wordt in Veere een getijmolen vermeld in 1282; thans is er nog maar één molen in het stadje, te weten 'De Koe', uit 1736, na een brand in 1909 herbouwd) en het molenwezen in Veere (blz. 58-84). In dit laatste hoofdstuk zijn allerlei aardige bijzonderheden te vinden over o.m. het maalloon en het inkomen van de molenaar (in de 19e eeuw), verpachting en onderhoud van de molens en windrecht. De bladzijden 85-87 bevatten een samenvatting, die besloten wordt met een uitspraak van Geyl, dat geschiedenis een discussie zonder eind is (de auteur heeft deze uitspraak "uit de tweede hand" aangehaald; de oorspronkelijke quote stamt uit "Napoleon, vóór en tegen uit 1946). Na de samenvatting volgen nog geraadpleegde litaratuur en bronnen, een tiental bijlagen (af schriften van oude stukken over verpachting, de molenaarseed e.d.) en een inhoudsopgave. "Zo wel de liefhebber van Veere, de geïnteresseerde in molens, als de meer technisch belangstellende zullen in 'Molens van Veere' wat van hun gading vinden" lezen we op de achterzijde van het omslag en zo is het maar net. Uitgeverij "De Koperen Tuin" te Goes doet regelmatig fraaie uitgaven over Zeeuwse onder werpen het licht zien. Zo ook "Vissers en vissers vrouwen van Arnemuiden 1870-1940" van Willeke Tydings-Nab. Dit boek borduurt in feite voort op haar doctoraalscriptie uit 1991. De inhoud van het boek op groot formaat (A4) vind ik wat mager; op een totaal van 84 pagina's nog geen 45 bladzijden tekst. Wel veel zwart/ wit illustraties van visleursters en -leurders, Arne- muidse straatbeelden en hoogaarzen. De vorm is goed gekozen, de schrijfster geeft na een korte historische inleiding (blz. 7, overigens is er feitelijk sprake van drie Arnemuidens en geen twee - eerste alinea), een tijdsbeeld van 1870. Vervolgens gaat het over de garnalenvis serij, de verkoop van de vangst (soms deelden commissionairs de schipper mee dat de lading bedorven was, "in dat geval konden de vissers na een week zwoegen zonder één cent naar huis en was schraalhans keukenmeesterblz. 17), de noodzakelijke bijverdiensten (het belang van vrouwen-en kinderarbeid), de dorpsgemeenschap, het geloof, armenzorg, gezondheidszorg, erbar melijke woonomstandigheden en het onderwijs. Op blz. 77 volgt dan het hoofdstuk "In 1940. Een tijdsbeeld". In de slotbeschouwing op blz. 79 wordt geconstateerd dat "die goeie ouwe tijd" voor de inwoners van Arnemuiden hele maal niet zo plezierig was. Maar dat wisten we eigenlijk al wel: armoede en nog eens armoede, pas na de Tweede Wereldoorlog trad verbetering in "Op de scheepjes van Arnemuiden staat ARM en dat zijn ze ook!" (blz. 15). Een foto op blz. 63 geeft hier een treffend beeld van: "Deze leurder had geen vis of garnalen in zijn manden, daar had hij geen geld voor. Zo 16

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 18