welijk is in 1860 een dochter, Maria Kesteloo,
geboren.
Zij huwde met Johannes Cornelissen. Die kwam
van Sint Laurens en was ook hovenier te Oost-
kapelle. Verder is de heer Maljaars bekend dat
de boerderij toen nog deel uitmaakte van de
buitens Berkenbosch en Duinbeek en dienst ge
daan heeft als woonhuis en oranjerie, waar de
niet winterharde planten overwinterden.
Als bij toeval publiceerde M. v.d. Broeke in de
vorige Wete een artikel over de buitenplaats
Duinvliet (niet te verwarren met Duinbeek) en
bij een daarbij gepubliceerde tekening schreef
hij o.a. "De man rechts op de tekening, gekleed
in nette blauwe jas, is mogelijk de tuinman Gillis
Kesteloo (1745-1815). Kesteloo was zoon van
Jan Kesteloo die tuinbaas was op de buiten
plaats Sint Jan ten Heere. Gillis was in 1776
getrouwd met Johanna Maria Martin. Zij was
een dochter van een tuinman Johan Roeland
Martin die op zijn beurt weer een zoon was van
een Kunstgartner uit het Duitse Escheborne bij
Mainz
Als we deze gegevens naast elkaar plaatsen en
aannemen dat Paulus Kesteloo op zijn minst
verre familie was van Gillis Kesteloo, kan het
haast niet anders dan dat de hoveniers of tuin
bazen van de grote buitens op Walcheren een
aparte beroepsgroep en sociale klasse vormden
waarbinnen veel huwelijken werden gesloten.
Uit de namen op het schot in de schuur( Arends,
Lampers. Kesteloo) kan worden opgemerkt dat
dit een woon- en werkruimte was voor personen
in loondienst. Pas in 1895, toen na verkoop van
de panden een deel van het omringend land in
het bezit kwam van Andries Maljaars. Deze is
hier gaan boeren. Sinds die tijd is de boerderij
het trotse bezit gebleven van de familie Maljaars.
Ter gelegenheid van het driehonderd jarig be
staan van de boerderij in 1991 is door J. Mal
jaars hierover het een en ander uitgezocht.
Bijzonderheden daarover houdt u van ons nog
tegoed. Ondertussen blijven wij ons verbazen
over ons Heem.
Met dank aan de heren J. Maljaars en D.
Wiltenburg.
F.A. Broeksma, februari 1994
,,'t Is zó gevaerlik as De Plaa's poeier van
sintepetie
Deze uitdrukking dankt haar ontstaan aan de
Meliskerkse veearts en tovenaar Pieter de Plaa
(1814-1893). Op zijn levensbeschrijving kom ik
in de volgende Wete terug.
"Poeier van sintepetie" is afgeleid van het
Latijnse "pulvis sympatheticus". Hetgeen bete
kent: "poeder van sympathie".
Volgens de "Encyclopedie van Zeeland, deel 3"
was een zekere Kenelm Digby (1603-1665) de
uitvinder van dit poeder. In 1658 schreef hij er
een boek over, dat in 1661 in het Nederlands
werd vertaald. Hij schreef dat dit wondermiddel
berustte op sympathie van het lichaam van de
zieke. Bloed en etter van de patiënt moesten
vermengd worden met het poeder. Vervolgens
moest dit mengsel door de tovenaar op lichaams
temperatuur gehouden worden. Ging het vlam
metje onder het mengsel uit of werd het te zeer
verhit, dan gebeurden er ongelukken.
Het woord "sympathie" betekent volgens het
woordenboek van Van Dale o.a.: (veronder
stelde) verwantschap waardoor dingen op elkaar
in (kunnen) werken".
"Poeder van sympathie" is volgens hetzelfde
woordenboek: "een poeder die geacht werd,
zelfs op afstand, door sympathie op het lichaam
te werken".
Tot in deze eeuw werd "poeier van sintepetie"
met grote geheimzinnigheid bereid in Noord-
Brabant en de Antwerpse Kempen. Maar in de
vorige eeuw werd het ook in Zeeland door
enkele Middelburgse apothekers en Walcherse
tovenaars, waaronder Pieter de Plaa uit Melis-
kerke, gemaakt.
20