Peter, als redaktie willen we je hier hartelijk danken voor je vele recensies. We weten geluk kig ook dat het niet betekent dat we van jou geen artikelen voorde Wete meer zullen ontvan gen. Als Gemeente-archivaris van Middelburg zit je middenin "heemkundige stof' en je zult ons in de toekomst daar vast en zeker met woord en daad van laten meegenieten. Een opvolger voor deze rubriek hebben we gelukkig al gevonden in de persoon van ons bestuurslid Tiny Polderman. Zij zal Peters taak overnemen. Geen gemakkelijke opgave. We wensen Tiny dan ook veel sukses. Bijdragen voor de Wete hebben we ook nu weer in ruime mate ontvangen. Als redaktie hopen we dat er ook deze keer voor u als lezers weer genoeg interessants in deze Wete is te vinden. Jan Louw er se "Nehalennia, een Zeeuwse godin" was het on derwerp van de eerste bijeenkomst in 1994. Ons bestuurslid Tiny Polderman belichtte met ent housiasme en grote kennis van zaken het reilen en zeilen van ons heem in de Romeinse tijd. Getoonde dia's hadden een duidelijke funktie in haar betoog. Jammer, dat de op de spreekster gerichte spotjes de dia's overbelichtten en die daardoor niet overal in de zaal te onderscheiden waren. In die tijd bestond ons gebied uit beboste veeneilanden die door overstroming door de zee verdwenen of zich verplaatsten; nu eens bevolkt, dan weer verlaten. Toen de zee zich enigszins terugtrok werd de bewoning intensiever. Ten zuiden van de toenmalige (Ooster)-Schelde vestigden zich de Menapiërs. Door hun bekend heid met het terrein boden ze aanvankelijk weerstand aan de Romeinen. De bevolking leefde van veeteelt, wat handel en deed aan zoutwinning. Het zout trok hande laren aan, onder andere uit Trier, Rijnland en Spanje. Vondsten van zowel Menapisch als buitenlands aardewerk bevestigen de theorie van zoutwinning en (ruil)handel. Waar handel gedreven werd verrezen nederzet tingen en heiligdommen. Door verspoeling of bedekking met zand is weinig hiervan terugge vonden. In de zeventiende eeuw stuitte men bij Domburg op de resten van de Nehalennia-cultus: 2

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 4