Steenhove Aan de zandweg naar Koudekerke, even voor bij kasteel Ter Hooge, lag aan de zuidkant van de weg de buitenplaats Steenhove. Oorspronke lijk stond hier een boerderij. Deze werd in 1595 door een zekere heer Van der Laan verkocht aan Frederik Hermans, lid van de Hoge Raad van Holland en Zeeland. Of er toen al van de naam Steenhove sprake was, is niet bekend. Denkelijk moet deze naam uitgelegd worden als 'een boerderij (hove, hoeve) met een stenen woonhuis (vlg. -stein bij kastelen). Frederik's dochter, Margrieta Hermans, erfde in 1614 de boerderij. Zij was gehuwd met Jan van Roubergen. Hun dochter Maria trouwde met Nicolaas Honingh en erfde de bezitting. 2. Portret van Nicolaes Honingh, de stichter van Steenhove. Gravure door G. Valck. Rijksarch. Zld, Zei. III. 4: 454. Honingh was burgemeester van Vlissingen van 1633 tot 1639 en later Gecommitteerde ter Rekenkamer van Zeeland. Hij liet door de beroemde schilder Michiel van Mierevelt zijn protret schilderen1, voorzien van zijn lijfspreuk "Heureuse vie n'est sans envie"2. Volgens Smallegange3 heeft "de selve 't Huis in 't jaar 1637 herbouwd". Wat precies onder herbouw verstaan moet wor den, is niet duidelijk. Waarschijnlijk was Steen hove tot 1637 nog steeds een boerderij en werd deze door Honingh als buitenhuis herbouwd. In het prentenboek Speculum Zelandiae, uit circa 1650, is een fraaie prent van het huis opge nomen4. Deze gravure laat de achterzijde ervan zien. Het gebouw had een asymmetrische gevel indeling en een verdieping. Een sierlijk torentje stak boven het dak uit. De uitbouw herbergde vermoedelijk de dienstvertrekken. De tuin bestond uit verschillende onderdelen. Achter het huis lag een plein, waarlangs aan een zijde een zuilengalerij liep. Aan het eind hiervan stond een tuinhuis. Naast deze betegelde plaats lag een siertuin met beelden, gesnoeide boomp jes en planten in potten. Om dit geheel liep een gang van met klimplanten begroeid latwerk, een zogenaamde berceau, met op de hoek een houten prieeltje. Door een poortje kwam men in een omheinde moestuin. Daarachter, en naast het huis, lag een uitgestrekte boomgaard met een visvijver en een duiventil. Vanaf de weg was het huis bereikbaar door een dreef, aan beide einden afgesloten door een hek tussen stenen pijlers. Rond de tuin lag verder nog een beplante laan. Deze diende voornamelijk als windsingel. Al met al een fraai voorbeeld van een late renaissance-tuin naar Italiaans voorbeeld, maar aangepast aan het Hollandse idee van doelma tigheid (boomgaard en moestuin). De beschreven situatie bleef ongewijzigd tot circa 1670, toen de tuin flink werd uitgebreid. Johan Honingh Na de dood van Nicolaas Honingh in 1655 werd zijn zoon Johan eigenaar van Steenhove. Hij wordt door Smallegange Ridder genoemd, maar voor deze bewering kan geen bevestiging gevon den worden5. Honingh was getrouwd met Mar- garetha Schaep, dochter van Gerrit Schaep, buitengewoon ambassadeur in Engeland. Uit dit huwelijk kwam een zoon voort, Nicolaas Johan Honingh. Hij was de laatste telg uit zijn familie en stierf in 1681 op 16-jarige leeftijd. Na de dood van zijn eerste vrouw hertrouwde Honingh met Hillegonda van Vierssen. Zij was de dochter van Ahasveras van Vierssen, ver tegenwoordiger van Friesland in de Staten Ge neraal. Dit tweede huwelijk bleef kinderloos. De beide echtgenotes van Honingh waren af komstig uit de hoge burgerij, evenals hijzelf.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 7