"Het aantal tonnen in:
de Roompot24
het Veeregat16
Kamperland12
de /andkreek50
het kanaal door Walcheren 2
het Schaar van Vuilbaard 4
het Schaar van Colijnsplaat 10
de Hammen14
het Engelsch vaarwater14
het Brabantsche vaarwater
tot Bergen op /oom 53
de Vondelingen3
het Stoombootgaatje8
de Dorsman7
het Schaar van Ierseke7
het Schaar van Lodijke6
Pietermanskreek8
De verdeling der bakens:
Op de berm nabij de Oostwatering
(Veeregat)1
Tegen de wal tussen de oude mond en de
nieuwe mond van het kanaal
door Walcheren 5
Tegen de wal tussen de oude mond van
het kanaal door Walcheren en het Sloe 16
Tegen de wal tussen de Goudplaat en
Geersdijk26
Tegen de wal tussen Geersdijk
en Kortgene24
Tegen de wal beoosten Geersdijk
en Kortgene15
Op de berm bewesten Wolfaarsdijk 1
Tegen de wal beoosten Wolfaarsdijk4
Op de Kraajert5
ln de Dorsman30
Op de berm van Gorishoek 6
I.angs de Vogelaar19
Langs de Molenplaat 12
In het Krommegat30
In latere kontrakten wijzigt zich regelmatig het
aantal geplaatste tonnen en bakens en ook
komen we soms tegen dat een wrak gemarkeerd
wordt.
Behalve het tot in details beschreven onderhoud
aan de tonnen en bakens en waar en hoe ze te
leggen, werd de tonnenlegger ook belast met het
toezien "of er betonnings- en bakenvoorwerpen
door schepen of vaartuigen worden afgezeild of
afgedreven, vernield of weggeroofd, zulks be
merkende zal hij trachten de daders op te
sporen en in alle gevallen, van het aan hem
bekende of bekend geraakte schriftelijk rapport
maken aan den Inspecteur met opgave der om
standigheden, waaronder het feit heeft plaats
gehad, teneinde daarvan ingevolge Koninklijk
Besluit van 15 Maart 1820 (Staatsblad no. 6)
proces-verbaal op te maken om te dienen als
daarbij vermeld", (art. 2).
Artikel 3 bepaalde dat de aannemer verplicht
was door het doen van peilingen na te gaan of de
betonning en bebakening aan het doel bleef
beantwoorden en het melden aan de inspecteur
van gestrande of gezonken schepen, alsmede
het markeren hiervan.
Van al zijn verrichtingen en peilingen diende de
tonnenlegger krachtens art. 4 een logboek bij te
houden, terwijl art. 5 hem wees op de verant
woordelijkheden die hij had voor alle beton-
ningsvoorwerpen, behoeften en materialen hem
van rijkswege verstrekt.
Het volgende artikel bepaalde dat hij gebruik
mocht maken van een gedeelte van het pakhuis
van het Loodswezen te Veere, waar hij steeds
een 150 stuks bakens in voorraad diende te
hebben.
Persoonlijk vind ik artikel 7 heel interessant,
omdat dat iets vertelt over het schip en de
bemanning waarover de tonnenlegger moest
beschikken:
"De aannemer zal zijne woonplaats te Veere
moeten houden en moeten bezitten een hecht,
sterk en wel bezeild schokkervaartuig, groot
soort, of dergelijke, groot ten minste 25 a 30
tonnen, met vast dek, zwaarspil en ijzeren rol
aan den voorsteven, ter beoordeeling en goedkeu
ring van den Inspecteur, benevens eene sloep
een en ander geschikt tot de uitvoering van de
werkzaamheden, die in betrekking tot de aan
neming kunnen worden gevorderd, en waartoe
de noodige middelen aan boord moeten zijn.
Hetzelve zal bemand moeten zijn, behalve door
den aannemer of schipper, ten minste met drie
bevaren vaste knechts, zullende hij tot het ver
richten van zware werkzaamheden kunnen vol
staan door het tijdelijk bezigen van meerdere
personen.
Het onderhoud van het vaartuig en alles wat
daartoe behoort, alle Rijks- en andere belastin
gen waaraan hetzelve onderworpen is of mocht
worden en zoo ook de bemanning, is geheel ten
laste en kosten van den aannemer".
3