schonden bij en toch is de aanval duidelijk daar op gericht. We begrijpen er niets van. Na enige tijd, misschien een half uurtje, mis schien iets minder of iets meer, verdwijnen de vliegtuigen weer even plotseling als ze zijn gekomen. Het is opeens onwezenlijk stil. We lopen naar de boerderij en ontmoeten daar onze huisgenoten die in de kelder van het huis hebben geschuild. Opgewonden gissen we naar wat er aan de hand is. We weten dat enkele dagen terug de dijk van Westkapelle is gebombardeerd en we kennen de tekst van het pamflet dat enige weken terug over Walcheren is uitgestrooid: "Vermijdt bij uw vlucht laaggelegen gebieden Alles wijst er dus op dat ze van plan zijn de dijken kapot te bombarderen en zo het eiland onder water te zetten Maar kijk, de Polder- sedijk ligt er ongeschonden bij een raadsel. Dan, zo'n half uur later, worden we opgeschrikt door een enorme dreun: een bom ontploft in de omgeving van de Gapingseweg. Kort daarna horen en zien we de eerste explosies bij de dijk. Het raadsel is opgelost. Het zijn tijdbommen. Een waar inferno ontvouwt zich nu vlak voor onze ogen. Zuilen van modder en steen gaan hoog de lucht in. De boerderij trilt op zijn grondvesten. Een grote statige iepenboom gaat rechtstandig de lucht in en komt met de takken omlaag en de wortels omhoog weer neer. De dijk zakt langzaam ineen. De dijk bij Veere is aan het breken! Het wordt nu in spanning afwachten. In de vooravond is het hoog water. We gaan dan kijken bij ons watergangetje. Wat we vreesden blijkt werkelijkheid: het watertje lijkt een rivier tje geworden. Het water stroomt snel richting Middelburgs-Veersewatergang. We proeven inderdaad: zout! Aan de overkant horen we de Duitsers in de weer bij de luchtdoelbatterij. Veel geschreeuw en getier, motorgeronk: de kanonnen worden ijlings weggehaald. Uit Veere krijgen we bericht dat we hier weg moeten. Mijn grootmoeder is invalide; langer blijven lijkt niet verantwoord. Opoe en mijn moeder, wat huisraad en kostbaar heden worden op de boerenwagen geladen. Flip, het paard, gaat er voor en zo rijden ze even later als eerste evacuées Veere binnen. Die nacht treedt ons watergangetje buiten zijn oevers, het erf en de aangrenzende weilanden overstromen, een straaltje water sijpelt als een dief in de nacht ons huis binnen. De volgende dagen gaat de zee twee keer per etmaal het land in en uit. De oevers van het watergangetje kalven af en het wordt al breder en dieper. Het water stroomt door het huis en de ebstroom giert door de meidoornheg; alles is bedekt door een dikke laag modder, een plank van het wagenhuis is losgeslagen. Het land is tijdelijk zee geworden. Het mooie oude Walcherse landschap is voorgoed verpest. Inmiddels zit Veere vol met evacuées, afkomstig uit het omliggende gebied. Wij zijn tijdelijk ondergebracht in het huis van aannemer Simon Kodde, die door de Duitsers uit Walcheren is verbannen. De Grote Kerk is herschapen in een immense koeien- en paardenstal. Graan en veevoer wor den met boten uit de ondergelopen hofsteden gehaald. Dorsmachines, opgesteld bij de kerk, dorsen het graan. Begin november is Veere belegerd. Zes dagen en nachten ligt de stad onder granaatvuur. De be volking vertoeft meestentijds in de grote kelders van de huizen aan de Kaai en van het stadhuis. Wij zitten al die tijd met zo'n 40 mensen in de kelder van het "Kanonhuis" aan de Kaai, hoek Kraanstraat. Het is behelpen en we lijden vele ontberingen; bovendien beleven we angstige momenten, maar van honger is geen sprake. Brood, melk en vlees zijn in ruime mate aanwezig. Graan is er genoeg en de vele koeien in de Grote Kerk geven voldoende melk voor de bevolking. Door granaatvuur worden er veel koeien en paarden getroffen. Er zijn noodslachtingen aan de lopende band. Deze toestand duurt tot de morgen van 7 november 1944 als de Schotten, voorafgegaan door een doedelzakspeler, de stad binnentrek ken en ons bevrijden. Er heerst grote vreugde onder de bevolking, ook al heeft de bevrijding zijn tol geëist: een 17

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 19