BEVRIJDING SEROOSKERKE (W) 8 NOVEMBER 1944
De achtste november 1944 staat bekend als de
dag waarop de georganiseerde tegenstand van
de Duitse troepen op Walcheren ten einde
kwam. De hevige strijd om ons eiland voor
zover er nog van een eiland sprake washad
ruim zeven dagen geduurd. Deze strijd had
zowel onder de burgerbevolking als bij vriend
en vijand veel slachtoffers gekost.
Ook op die achtste november zouden nog velen
van onze bevrijders hun leven verliezen.
Het was bij de Geallieerde Legerleiding bekend
dat er hier en daar op Walcheren nog Duitsers
op geïsoleerde plaatsen vertoefden. In verband
hiermee kwam er tegen de middag van woens
dag 8 november op het Hoofdkwartier van de
4e Special Service Brigade (4e Commando
Brigade) te Domburg een order binnen. Die
Duitsers moesten zo spoedig mogelijk onschade
lijk en krijgsgevangen worden gemaakt en af
gevoerd naar het vaste land. Voorkomen moest
worden dat ze nog konden ontsnappen, bijvoor
beeld naar het nog bezette Schouwen.
Deze opgave was echter gemakkelijker gezegd
dan gedaan. Het eiland stond immers voor het
grootste gedeelte onder water. De enige moge
lijkheid was gebruik te maken van amphibie-
voertuigen. Het meest geschikt hiervoor was de
Buffalo waarvan er bij de aanval op Walcheren
een groot aantal waren ingezet.
In grote haast werd er in Domburg een patrouille
samengesteld die bestond uit twee sub-secties
van de A-troop en Z-troop van 48 Royal
Marines Commando. De Commandant van 48
RMC, Luitenant-Kolonel J.L. Moulton,zoude
patrouille leiden. Hij lichtte alle betrokkenen in
omtrent het doel van de actie. Hij vertelde hen
dat het duidelijk een correcte, militaire voor
zorgsmaatregel betrof.
De tocht over het onder water staande Walche
ren zou veel weg hebben van een plezier-vaart.
Moulton was er namelijk van op de hoogte dat
de Duitsers in het noorden van Walcheren bezig
waren te onderhandelen over hun overgave en
mogelijk al hadden gecapituleerd.
Majoor Pugh van de Brigade had echter nogal
bezwaren dat Moulton op dat moment het
Brigade Hoofdkwartier zou verlaten. Met de
algehele leiding werd daarom belast de Captain
Daniel J. Flunder, Commandant van de A-
troop 48 RMC. De patrouille kreeg opdracht
via Oostkapelle, Serooskerke en Gapinge naar
Veere te trekken om daar contact te maken met
De "ramp-Buffalo", de "Conqueror". Door de kracht van de explosie was het voer/vaartuig 180 graden om zijn as
gedraaid. De voorzijde werd weggerukt, de zware 7 cylinder Continental stermotor werd er in zijn geheel
uitgetild en kwam zo'n 100 meter verder terecht in een sloot langs de Gapingse weg. Het Oerlikon
snelvuurkanon vloog met een smak tegen een dakgoot van het woonhuis "De Koepel". Een kist met
handgranaten belandde in de onder water staande tuin van "De Koepel". Het ergste was dat 20 van onze
bevrijders, in de leeftijd van 19 tot 30 jaar, om het leven kwamen.
Foto: kollektie J.C. van Winkelen, Serooskerke.
19