DE VUURPROEF
opening kwam hij weer op de weg. Toen zoveel
mogelijk de nog levenden en de doden geborgen
waren, werd teruggereden naar het dorp.
Ik ben daar ook heen gegaan en ik heb in het
gemeentehuis nog geholpen om lichtgewonde
en doornatte soldaten van droge burgerkleren
te voorzien. Ik heb toen nog gepraat met een erg
jonge Schot.
Hij was erg zenuwachtig en liet mij nog zijn
zakbijbeltje zien, dat hij altijd bij zich had.
Later in de middag zijn de drie Buffalo's met
hun doden, hun gewonden en gevangenen weer
teruggereden langs de Oostkapelse weg.
Dat was voor mij de dag van de bevrijding.
Omdat ik wat kon doen - al was het weinig - had
ik toen niet veel last van schrik of zenuwen.
Maar 's avonds en 's nachts heb ik het behoor
lijk te kwaad gehad.
Wim Sinke
Eind oktober 1944, nu vijftig jaar geleden.
We waren gevlucht naar Vrouwenpolder. Daar
was niet veel te beleven, dus had je wel eens zin
om met een vriend een eindje te gaan fietsen.
Je was echter al vlug uitgefietst. Als je richting
Serooskerke ging, stond je al direkt bij het
nooddijkje dat we de week daarvoor rond het
dorp gelegd hadden. Daarachter stond het
water.
De Emmaweg was droog, maar na een paar
honderd meter miste je de veilige beslotenheid
van het dorp en keerde je maar gauw terug.
Langs de Langeweg stuitte je na een paar
minuten al op de prikkeldraadversperring van
het bunkerdorp Breezand.
Dus gingen we richting Veere, naar het gat in de
dijk kijken.
Bij de tweede bocht stond een eenzame Duitse
schildwacht, misschien een paar jaar ouder dan
wij. Je sprak nooit met Duitsers, maar we waren
helemaal alleen en begonnen een praatje.
We zeiden dat het niet mee zou vallen om zo in
je eentje met een ongeladen geweer op wacht te
staan, maar daar reageerde hij fel op. Hij
ontgrendelde zijn geweer en liet de patroon zien.
Een losse flodder met een holle, houten kogel,
fel paars geschilderd. De sukkel had zich bloot
gegeven en nu konden we hem pas echt honen.
Dat hij in zijn eentje het dorp vanuit het
zuidoosten moest beschermen tegen de Engelse
landing met alleen een losse flodder!
Dat liet hij niet op zich zitten en hij beweerde
dat zo'n houten prop een geweldige kracht had
en dat je er een heel stuk gras mee kon
wegmaaien. Wij keken ongelovig.
Toen zei hij dat je er een fietsband van dertig
centimeter afstand mee aan flarden kon schie
ten. Wij daagden hem uit dat te bewijzen.
Hij richtte zijn geweer op de voorband en er
volgde een daverende knal.
Een dubbele: van het schot en van de geklapte
band. Inderdaad een gat waar je je vuist in kon
steken. Zonde van die goede band!
We schrokken alle drie geweldig en de Duitser
werd vreselijk kwaad en begon te schelden. Hij
was buiten zijn boekje gegaan en de Feldgen-
darmerie was in zulke gevallen niet zachtzinnig.
Hij zei dat we natuurlijk terug naar het dorp
zouden gaan om te vertellen dat een rotmof
zomaar een stuk uit onze band had geschoten
zonder dat we hem iets gedaan hadden en hij
waarschuwde ons.
Wij liepen bedremmeld terug en waren het
roerend eens dat het niet eerlijk was een Duitser
te beschuldigen, want wij hadden hem uitgedaagd.
Misschien komt u die Duitser nog wel eens
tegen in Vrouwenpolder. Zeg hem dan dat wij
hem niet hebben verraden en dat we nu voor het
eerst dit vijftig jaar oude, bizarre verhaal vertellen.
A.H. van Dijk
25