de achterkant van de huizenrij aan de Badhuis straat bewoog. Het werd een, voor onze groep, vrij rustige dag. Wij maakten "uitstapjes" naar de parfumeriezaak op de hoek, om daar, voordat alles "op" was, wat reukwater en dergelijke voor onze meisjes en verloofden te versieren" Vanuit een dakvenster aan de achterkant van een van de huizen aan de Badhuisstraat werd met een Spandau op onze posities gevuurd. Wij beant woordden dit schieten met onze brengun, maar dat haalde niet veel uit. Er werd een Piat opgesteld, waarmee het dak raam werd bestookt. Na enkele schoten zagen wij het Duitse wapen langs de dakpannen omlaag tuimelen, wat er op duidde dat wij iets of iemand hadden geraakt Deze zelfde morgen van de tweede november 1944 sneuvelde Luitenant Malcolm Nesbit. Ikzelf heb het niet zien gebeuren en ik ken het verhaal van de jonge luitenant die op de piano speelde en later werd doodgeschoten toen hij probeerde een gewonde soldaat in veiligheid te brengen. Ik weet niet of dat allemaal waar is; ik persoonlijk heb luitenant Nesbit niet op een piano horen spelen, alhoewel ik toch vlakbij, aan de overkant van de straat zat. Toen het gebeurd was, deed bij ons, in de "stellingen" aan de Kom omtrent de toedracht van het gebeuren het volgende verhaal de ronde: De vorige namiddag had onze pelotonscomman dant luitenant Arquehart vanuit één van de huizen aan de Badhuisstraat een Duitse motor donnans van zijn motorfiets geschoten. Dat heb ikzelf zien gebeuren. Arquehart beweert dat hij later, vanuit dezelfde positie, nog een Duitser zou hebben neergelegd. Ik weet niet of dit waar is, ik heb het zelf niet gezien, daar wij toen om de hoek in de Coosje Buskenstraat zaten. De Canadees was echter de held van de dag De volgende morgen, zo vertelde men ons, wilde Malcolm Nesbit, uit het oogpunt van rivaliteit tussen de Canadees en de Schot, als jong officier ook wel eens een kans wagen. Hij nam dezelfde positie in, achter het raam van waaruit de dag er vóór Arquehart had geschoten. Een Duitse sluipschutter, waarschijnlijk in de kraan van de scheepswerf gezeten, had het bewuste raam in de gaten gehouden en zag de "Tommie" daar positie nemen. Met één enkel schot, dat Nisbet in het voorhoofd trof, doodde hij de jonge luitenant in het venster Nogmaals, ik weet niet of het zo gegaan is, maar dit werd even later bij ons verteld. Wij beleefden daar aan de Kom een betrekkelijk rustige dag. Dat betekent niet dat het buiten ook rustig was. Integendeel, er werd overal enorm veel geschoten en ook de Typhoons van de R.A.F. leverden hun aandeel. Wij bleven de gehele dag boven in de huizen zitten en vuurden vanuit wisselende posities (Nesbit!) op alles wat zich aan Duitse zijde aan de Kom vertoonde. De Typhoons waren voorturend in de weer en maakten vreselijk veel lawaai. Door dit aanhoudend lawaai en ons eigen aan deel in de strijd bemerkten wij met onze bren- groep niets van de verovering van de beruchte bunker aan de Oprit. Wel zagen wij dat een Typhoon haar raketten afvuurde op een bunker aan de linkerkant van de Kom, juist op het moment dat een groepje Duitsers met de witte vlag naar buiten kwam rennen. Zij verdwenen allemaal in een enorme wolk van rook en vuur toen de raketten ontploften Ook zagen wij de Typhoons de watertoren besto ken, maar die werd, zo ver wij dat althans konden zien, niet geraakt. Nadat de Commando's in de namiddag de bunker aan de Oprit hadden veroverd en het vijfde Bataljon het terrein van de scheepswerf had gezuiverd, werd het erg rustig in onze sektor. Toen de avond viel maakten wij ons klaar om te gaan slapen en het zag er naar uit dat het een rustige nacht zou worden. In de vroege morgen van 3 november werden wij gewekt voor een nieuwe opdracht. Er was bericht binnengekomen dat er vanuit Hotel Noordzee- boulevard aan het Beursplein werd geschoten. Wij kregen bevel ter plaatse te gaan helpen. Wij staken de Coosje Buskenstraat over, die er nu, in tegenstelling tot de vorige nacht, geheel verlaten en rustig bij lag. En terwijl de Royal Scots via de Walstraat-Badhuisstraat in de rich ting van Hotel Brittania trokken, gingen wij, met onze B. Compagnie in tegenovergestelde richting via de Molenstraat-Bellamypark-Beursstraat naar het andere Vlissingse hotel. In de huizen aan het Beursplein troffen wij een aantal Commando's aan, die door ons werden afgelost. Onze Brengroep nestelde zich in het Beursgebouw en vanuit het venster rechts naast de voordeur namen wij de vensters van het hotel onder vuur. In de morgen, juist nadat wij een plan hadden opgesteld om het hotel te bestormen 41

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 43