wel wat gevloekt hier en daar, maar regen is altijd veel beter als kogels, bovendien waren we hieraan gewend en we trokken rustig verder in de richting van Middelburg. Na enige tijd kwamen wij onder machinegeweer vuur vanuit het terrein rond Middelburg te liggen. De mortieren werden aangevoerd en op gesteld en wij kregen de taak de granaten naar de posities van de stukken te brengen. We hoorden de Duitse kogels, net als vogels fluiten en slaagden er, voorlopig althans, niet in de posities van de mortieren te bereiken. Steeds weer weken we omhoog in de struiken om te zien waar de vogels zaten, maar er waren geen vogels, alleen het gefluit van de Duitse machinegeweerkogels. Je hoorde ze fluiten voordat zij insloegen en dan wist je natuurlijk wel dat het geen vogels waren. Toen het vuren van Duitse en van onze kant na enige tijd ophield, trokken we weer verder. Het elfde poloton trok door ons heen en ging op kop. Enige tijd later liepen zij in een hinderlaag. De Duitsers lieten hen passeren en bekogelden hen daarna met handgranaten, waardoor helaas verliezen werden geleden. Hierna werd het berg- geschut aangebracht en werden de Duitse ver- zetshaarden langs de spoor- en kanaaldijk onder vuur genomen. Toen het donker begon te worden, groeven wij ons in, op en om de spoorbaan. Het regende voortdurend die nacht en tot overmaat van ramp moesten wij te voet in de stromende regen en in het aardedonker een heel stuk terug om drinkwater te gaan ophalen! De volgende dag, 5 november, rukten we weer op langs de spoorbaan. De gehele dag ging de strijd door; een stukje voorwaarts, een stukje terug, een stukje verder, een eindje terug De Duitsers boden heftige tegenstand en we schoten vrijwel niets op. Eén van de brenguns werd dooreen Duitse kogel in hetafvuurmecha- nisme getroffen en was verder onbruikbaar. De D. compagnie kwam in een mijnenveld terecht en kwam daar onder Duits vuur te liggen. Een Nederlandse verzetsman, met een zwarte helm op, ging toen voorop en prikte met z'n bajonet in de grond vóór hem, om zo een weg uit het veld te vinden. Er waren voort durend van die verzetsmensen in de buurt, die ons op allerlei manieren behulpzaam waren. In de lucht zagen we rooksporen van granaten die op de Duitse stellingen rondom Middelburg werden afgevuurd. Wij kregen opdracht ons opnieuw in te graven en onze posities te handhaven. Onze brengroep vond voldoende dekking in een enorme bom- trechter in de spoordijk, waar wij de volgende nacht doorbrachten. Vroeg in de morgen van 6 november werden patrouilles uitgestuurd, die ten oosten en zuid oosten van Middelburg in kontakt kwamen met patrouilles van de Highland Light Infantry, die via het Sloe en de Sloedam in de buurt van Middelburg waren beland. Wij bleven de gehele dag en volgende nacht in onze stellingen en bereikten op 7 november de Stationsbrug in Middelburg. In bootjes staken we het Kanaal over en werden in de stad onder gebracht in een groot gebouw, dat op een kathe draal leek. De Royal Scots bleken de situatie in de stad stevig in handen te hebben en voor ons was er, behalve wat patrouille lopen, niet veel te doen. Twee dagen later, op 9 november, keerden wij naar Vlissingen terug, waar wij nog enkele dagen konden uitrusten. Toen staken wij de Schelde weer over en via Breskens trokken wij in de richting van de Maas, waar wij opnieuw zouden worden ingezet. Vlissingen, Café Van Sabben, Kleine Markt 5, augustus 1981. J. W. Reid 43

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 45