de kantine aten ze bij ons nog een pan aard
appelen met surrogaat-jus. Het Todteten was
niet al te gul.
Er kwamen ook nog vier hongerige Utrechte
naren mee-eten: aardappelen met gekookte vis
erbij.
Mijn vader viste in het Kanaal door Walcheren
op paling en 's winters op bot. Hij viste samen
met zijn oudere broer, maar die werd de laan
uitgestuurd naar scheepswerf "De Noord" in
Alblasserdam. Toen ik als dertienjarig meisje
van school kwam, moest ik vader gaan helpen.
Roeien in de visboot en helpen om de bot uit de
warnetjes te halen. In het grote huis aan de
Kanaalweg, dicht bij de sluis, lagen Russisch-
sprekende soldaten in kwartier. Als we aankwa
men werd eerst naar het Ausweis gevraagd.
We moesten wachten tot tegen het donker.
Dan werden de camouflagenetten, zo'n vijftig
meter voor de sluisdeuren, neergelaten.
Die netten waren van gevlochten staaldraad.
Tussen de sluis en de camouflagenetten mocht
niet gevist worden en daar waren juist de beste
visplaatsjes.
Eén bewaker wenste ons in het Russisch goeden
dag en stond steeds vol belangstelling toe te
kijken als we 's morgens de netten ophaalden.
Als we veel vingen riep hij: "Dobre, dobre!!!".
Maar op een morgen waren alle netten verdwe
nen. schildwacht hebben we niet meer gezien en
mijn vader zei, toen hij ontdekte dat de netten
foetsie waren, heel wat anders dan "Dobre".
Een tijdje later werd ook vader's boot gevorderd
door de Wehrmacht en in september 1944
moest onze hele buurt evacueren naar Noord-
Beveland. We laadden een handkar met bedden
en dekens en kleren. Nog een transportfiets
hoog beladen en met die hele handel op de
veerboot naar Kamperland. Het was één van de
laatste keren dat de boot voer. Hij werd op de
terugvaart beschoten door Engelse jagers.
We lagen allen weggedoken tegen de Kamper-
landse Veerdijk.
Op het dorp stonden vrachtwagens voor verder
vervoer, maar wij probeerden eerst onderdak in
Kamperland te vinden.
Dat gelukte, al was het wat bekrompen. Met
vier personen op bedden op de slaapkamer
vloer. Later kregen we, wat huisvesting betreft,
meer comfort en hadden we twee bedsteden ter
beschikking.
Vanuit het venster hadden we het zicht op Veere.
6
We konden ook het bombardement zien op de
dijk van de Oostwatering. We hoorden de
bommen fluiten, maar geen explosies.
Het bleek, dat het tijdbommen waren, die later
ontploften. De mensen kregen zo gelegenheid
om de polders te verlaten vóór de dijk brak en
het water binnenstroomde.
Toen de bommen ontploften, zag je grote zuilen
water en grond de lucht ingaan. Ook het witte
huis van Lensveld was er niet meer.
Na elk bombardement op Veere verzuchtten
we: "De Grote Kerk en het stadhuis staan er
gelukkig nog".
We zagen bij de bevrijding ook de vlag op de
Grote Kerk wapperen. Het duurde nog een paar
dagen vóór de Duitsers in Noord-Beveland zich
overgaven. Vanuit Veere werden we door de
Engelsen beschoten. Achter de dijk ging een
schuur in brand en hielpen we blussen met
emmers water. Het was nog even angstig voor
de overgave; een Duitser vluchtte op de buiten-
w.c. en schoot vanuit het raampje. Toen alles
rustig was, werden de Duitsers langs de kant
van de dijk gezet en ontwapend. De soldaten
moesten alles afgeven, zelfs de foto's van vrouw
en kinderen en brieven. Alles werd verscheurd.
Dat vond ik wel gemeen en het zette een domper
op het blijde gevoel van bevrijd zijn. Je zag, dat
de bevrijder niet beter was dan de bezetter en
dat viel tegen.
We wilden graag naar huis terug en mijn vader
ging poolshoogte nemen. Hij voer met de beurt
schipper mee, die aardappels naar Walcheren
moest brengen. In ons huis was inmiddels
familie getrokken. Hun huis was door het water
verwoest. Mijn vader ging op het stadhuis om
een verblijfsvergunning vragen. Gelijk kwam
iemand van de geallieerden vragen of er een
loods was in Veere. Ze moesten naar Noord-
Beveland met een DUKW, een amphibievoer-
tuig, dat kan varen en rijden. Mijn vader kende
de vaargeulen en ondiepten in het Veersegat en
hij moest toch terug naar Kamperland, dus dat
kwam mooi uit. Kamperland liep te hoop:
"Joengers kom 'is kieke, dêr komt den evacué in
een vaerenden auto". Mijn vader stond temidden
van de soldaten in de DUKW en zwaaide naar
alle kanten, alsof het Zijne Koninklijke Hoog
heid zelf was.
5 december 1944 zijn wij 's morgens vroeg met
het beurtschip terug naar Veere gevaren. Met