er stond veel zee. T oen ik hedenmorgen inde Geul, waar ik koers naar gezet had kwam, lag de ton er niet, maar wel zag ik ze liggen nabij het Schaar van de Roggeplaat, en ging er heen. De visschers zetten hun netten overboord en ging visschen, behalve één die recht naar de ton voer en ze vastmaakte en wegsleepte. Toen ik daarna bij hem kwam vroeg ik hem deze ton over te geven en naar binnen te sleepen, want dat uitgestuurd was, om deze ton te halen, ik vroeg hoe hij er toe kwam deze ton op te pikken, daar hij mij toch wel gezien heeft. Hij zeide Ja, maar hoe kan jij nu weten dat die ton hier lag, ik zeide hem dat wist ik gisteren middag al, maar wil je hem overgeven of niet? Wat wil je er voor geven? Ik zeide hem, ik heb niets te geven, dat maakt den Directeur v.h. Loodswezen uit, maar ik geloof niet datje er iets voor zal krijgen, jij hebt mij evenals al de andere visschers gezien, en je begrijpt ik hier niet voor de aardigheid vaar, maar als je hem overgeeft, zal ik vragen, of je iets krijgt, misschien dat hij je dan iets toewijst, wil je hem niet overgeven zal je zeker niets krijgen. Hij wilde de ton niet afgeven als ik hem geen som toezegde, waarna ik weer teruggevaren ben. De ton is heden voormiddag door hem hier in de haven gebracht en aan mij afgegeven. Het is de schipper van het visschersvaartuig ARM 46, C. Caljouw te Arnemuiden. Het is een buitenton, wit en zwart vertikaal gestreept, met stang en scherm, van onder als een flesch, ze ligt tegen den Ooster. Hoeveel ketting er aan is weet ik nog niet, maar het zal weinig zijn. De Ooster was een vaarwater in het 4e en 5e district (Rotterdam). De directeur van het loods wezen oordeelde dat Caljouw in aanmerking kwam voor een vergoeding van het ogenblik dat hij de ton opgepikt had tot het moment dat hij aan hem aan Van Beveren had kunnen over dragen. Hij moest echter deze vergoeding wel in Rotterdam aanvragen. Dan komen we nu toe aan de Tweede Wereldoorlog, die een abrupt einde maakte aan het tonnenleggerschap van de familie Van Beveren, als Jacob op 17 juni 1941 wegens "wangedrag" op staande voet wordt ontslagen: 8

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1995 | | pagina 10