DE KORENMOLEN VAN BUTTINGE gehouden door de reformatorische school in Aagtekerke. Deze school draagt zijn naam. 1) Afgescheidenen, Afscheiding. Uittredingsbeweging uit de Hervormde Kerk. De Afscheiding van 1834, bedoeld om "weer te keren tot de leer, tucht en dienst der vaderen" kwam in Zeeland laat op gang. 2) Schimpschrift is een pamflet. 3) supplieke betekent letterlijk verzoekschrift. In juridische kringen is het een gebruikelijke term. Geraadpleegde boeken: - Dekker dr. C., Huibert Jacobus Budding 1810- 1870 en zijn gemeenten in Zeeland, 1986, Goes/ Middelburg. - Kesteloo H.M., Domburg in woord en beeld, 1913/1973, Middelburg/Utrecht: - Stoppelenburg H.M., Uit de dagen van ouds, 1976, Aagtekerke. - Wesseling dr. J., De afscheiding van 1834 in Zeeland, deel 2 Walcheren, Schouwen-Duiveland, Tholen en St. Philipsland, 1990, Bameveld. - Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weten schappen, Encyclopedie van Zeeland, deel I en III, 1982/1990, Middelburg. F. van den Driest "De heerlickheyt van Bottingen ende santvoord, gelegen in Walcheren, heeft een dwangh molen, alle huysgesinnen aldaer woonachtich sijn geo- bligeert daer te laten malen ende nergens anders. Desen molen werd tot proffijte van den Ambachtsheer van bottingen ende santvoord verpacht Deze mededeling, opgenomen in een lijstje met rechten van de ambachtsheer, intrigeert; in een dorpje dat vanaf de Reformatie tot in de negen tiende eeuw langzaam krepeerde, blijkt een molen gestaan te hebben. Een zoektocht naar sporen in de omgeving van Buttinge doet de nieuwsgierige stuiten op een opmerkelijke boer derijnaam; Molenzicht, gelegen aan de Middel- burgseweg. Er vlakbij, op de hoek van de Bar- barossaweg, is een flauwe verhoging in het akkerland. Vergelijking met de kaart van Wal cheren van de gebroeders Hattinga uit 1570, leert dat op deze plaats de molen, op een heuvel tje, gestaan heeft. Afbeeldingen ervan ontbre ken helaas, maar uit de stukken blijkt, dat het een zogenaamde staak- of standerdmolen ge weest is, vergelijkbaar met de molen van het Zeeuwsvlaamse Retranchement. Een archiefon derzoek ernaar heeft een aantal gegevens op geleverd, die een aardige kijk op de geschiedenis van de Buttingse korenmolen geven. Het Walcherse land werd op woensdag 19 januari 1735 geteisterd door een zware storm. De wind, die op de boomloze vlakten van het binnenland krachtig op de weinige bebouwing inbeukte, richtte veel schade aan. Onder de slachtoffers was de houten standerdmolen van Buttinge. De secretaris, schout en schepenen trokken meteen erop uit om de averij op te nemen. In een brief aan de ambachtsheer, de heer Leonard Pauw geboren Hoeuft van But tinge en Santvoord, die in Heemstede woonde, schrijft de secretaris:"... dat wij ons ten spoedig ste naar den verongelukten molen begeeven hebben, met ons meenemende den bekwaamsten en civylsten molenmaker, die hieromtrent te vinden is, met wien wij van alles oculaire inspec tie genomen hebben, en ondervonden dat ver- scheide importante stukken, als daar zijn de sieenen, de staanders, den asch, en het kam wiel, onbeschaadigdt en (ten minsten naar alle apparentie) nog bruikbaar waren De molen was "ter aerde geslagen en dermaaten ontranponeert, dat hij niet op te regten, en on herstelbaar is In tamelijk krasse bewoor dingen verzocht de secretaris geld beschikbaar te stellen voor een nieuwe molen, met daarbij als argument dat de twee laatste zichtbare tekenen van Buttinge in stand gehouden moesten wor den. "Wij zeggen, de eenigste teikens eener heer lij kheidt, om dat buiten de moolen, en de ruïne van eene kerke, die sedert de Reformatie geab- andoneert en vervallen is, (het dorp) Bottinge in (de heerlijkheid) Bottinge zou te zoeken wezen: als bestaande het eigenlijke Dorp alleen in een gehugt van 3 a 4 miserabele en geringe huizen Deze aansporing had effect: op 31 maart gaf de heer Hoeuft toestemming aan Jan van Kroch ten om op den molenberg van Bottinge, daar de geruïneerde molen op heeft gestaan, in plaats 25

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1995 | | pagina 27