oudsher aan de treinreiziger toonde, onmogelijk meer voor de geest halen. Ook het oude politie bureau moet ik nog gekend hebben, maar ik kan me absoluut niet meer voorstellen dat het Damplein ooit kleiner is geweest en omringd was door nauwe straten. Neem ook bijvoorbeeld de overkant van het spoor, omgeving Segeersweg. De wijken daar zijn nog maar zó nieuw, toch kan ik me niet meer herinneren dat het ooit anders is geweest. Door dit fotoboek realiseer je je eens te meer dat, hoeveel ledematen er van de stad ook afgestorven mogen zijn, zij desondanks volop in leven is, engroeit en bloeitToch zij n er in een recent verleden ingrepen geweest, waarover de auteurs best wat meer kritische geluiden hadden mogen laten horen (alleen Trefcenter krijgt in het boek hun openlijke afkeuring). De aanleg van de verschrikkelijk lelijke Tangent en de daarmee gepaard gaande verdwijning van Schoorsteenvegers- en Achtersingel, de afbraak van het Huis van Bewaring e.d., worden op dezelfde neutrale toon aan ons gepresenteerd als de afgewogen invulling van het Vitrite-terrein die best hardop de nominatie "geslaagd" had mogen krijgen. Al met al bevat dit lekker dikke boek een schat aan (soms anecdotische) infor matie over de geschiedenis van bijvoorbeeld één straat of één gebouw. Door de hoeveelheid aan foto's en beschrijvingen bezorgen de auteurs ons genoeglijke uurtjes met het historisch ge groeide, verwoeste, weer opgebouwde én gemo derniseerde Middelburg, het kloppende hart van ons eiland. Zoals de schrijvers zelf al sig naleerden: "Een stad is nooit af'. - Peter Sijnke en Anneke van Waarden-Koets, Bewogen jaren. Middelburg in de 20ste eeuw. Uitgave Europese Bibliotheek, Zaltbommel 1994. ISBN 90 288 5943 8. Prijs: 49,90. Wie na het lezen van bovenstaand boek nieuws gierig is geworden naar een gedetailleerde bouw geschiedenis van een van Middelburgs monu menten, kan allereerst beginnen met het boekje over de Gasthuiskerk, in de Lange Delft, waarin bijdragen vanuit verschillende disciplines zijn opgenomen. Hannie Kool-Blokland belicht op boeiende wijze (haar bijdrage is ronduit de aardigste) de geschiedenis van het Gasthuis en zijn bijbeho rende kerkzalen, waar de huidige kerk (de St. Barbarakapel) er één van was. Wist bijvoor beeld dat deze gebouwd is ten tijde van een grote pestepidemie? Dat in de Vier Windekens het oorspronkelijke kruisgewelf van de ingang nog te zien is? Dat de huidige kerk gelegen was naast een oudere kerkzaal ("Opperkerk"), waar op zolder krankzinnigen en mensen met be smettelijke huid- of geslachtsziekten werden verpleegd? Wist u dat de woningen, die tot in de jaren 60 pal voor de kerk hebben gestaan, laat middeleeuwse proveniershuizen waren, te be schouwen als aanleunwoningen avant la lettre? De andere bijdragen zijn meer gericht op de funktie die de middeleeuwse kerk vandaag de dag nog heeft: onderkomen van de Chr. Gere formeerden. In sommige van deze artikelen wordt hierbij de Tale Kanaans als middel niet geschuwd.dat Hij in de loop der eeuwen en tot nu toe de Barbarakapel heeft willen gebrui ken om het heil te bedienen aan blijmoedigen en bedroefden". En over het orgel: "Als de organist weet wat devotie is, zal zijn begeleiding tot meerdere eer en glorie zijn van zijn Opdrachtgever". Dat is jammer, want het boekje verdient een groter publiek dan alleen de eigen achterban. T. Polderman - H.J. Drayer (red.), 500 jaar te gast. De geschie denis van de Gasthuiskerk te Middelburg. U itgave Chr. Geref. Kerk, Middelburg 1994. Prijs 15, In deze rubriek ook een "Dijkje in dracht". In 1894 verscheen er een boek over de Zeeuwse klederdracht, waarin werd gezegd dat het met het Zeeuwse kostuum bergafwaarts ging. En nu, een eeuw later, lijkt het inderdaad helaas met de Zeeuwse dracht gebeurd te zijn. Vijf en twintig jaar geleden durfden deftige Middelbur gse dames zich nog in de Schouwburg te verto nen met een bloedkoralen of granaten halssnoer. Een erfstuk of anders voor veel geld gekocht bij Vrouw Witte in Westkapelle, die alle "goud" opkocht. Maar ook dat kan nu niet meer. Het is definitief afgelopen met de Zeeuwse dracht. Ik heb eens gelezen dat de vrouwen de bloesem zijn in ons landschap. Dat realiseerde ik me weer toen we deze zomer stonden te kijken naar het ringrijden in versierde sjezen in Grijpskerke. 29

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1995 | | pagina 31