Kaartje van het noordelijk deel van Zuid-Amerika.
Aan de rivier de Berbice werd de kolonie van Abraham
van Pere gesticht.
,,'t Is ni de barrebiesjes".
Het betekent dat iets kapot of vernield is.
Ook deze uitdrukking herinnert aan ons kolo-
naal verleden.
„Barrebiesjes" is een verbastering van Berbice.
De Berbice is een rivier die door het Zuid-Ame
rikaanse land Guyana stroomt en uitmondt in
de Atlantische Oceaan. Dit Zuid-Amerikaans
gebied werd met een deel van Brazilië in de 17e
en 18e eeuw de Wilde Kust genoemd.
Het bestuur van de W.I.C. gaf kapitaalkrachtige
personen toestemming koloniën te stichten.
Meestal waren die personen bestuurder van de
W.I.C. Vaak mochten zij zich dan patroon
(beschermheer) van zo'n nieuwe kolonie noe
men. Naast het besturen en rechtspraak uit
oefenen genoten zij talrijke privileges. De pa
troon zelf was geen kolonist.
Doeke Roos schrijft in „Zeeuwen en de West-
indische Compagnie" (1992) dat in 1627 in
Vlissingen twee schepen uitgerust werden voor
een reis naar Berbice aan de Wilde Kust.
Er gingen op deze reis veertig mannen en
twintig jongens als kolonist mee (over vrouwen
wordt niet gesproken). Ze scheepten zich in op
de „Arend" en de „Hazewind". De Vlissingse
reder, koopman en bewindhebber (bestuurder)
van de Kamer Zeeland van de W.I.C., Abraham
van Pere, had toestemming gekregen een kolonie
te stichten. Volgens de „Encyclopedie van Zee
land, deel II" had Van Pere al in 1624 samen
met zijn compagnon en schoonzoon Pieter van
Rhee een kleine handelsnederzetting aan de
rivier de Berbice gesticht.
De kolonisten legden aan de rivier een ver
sterking aan om zich te verdedigen tegen aan
vallen van Indianen. In het begin zal de ver
sterking niet veel meer dan een aarden wal zijn
geweest. Later werd er een stenen fort gebouwd.
Dat werd fort Nassau genoemd.
De eerste tijd bestond het werk van de kolonisten
voornamelijk uit het winnen van zout en wat
handel in tabak, hout en orianeverf met de
Indianen. Later werden plantages aangelegd.
Ze kregen namen zoals „Vlissingen, „West- en
Oost-Souburg". Maar ook een naam als de
„Eensaemheid" spreekt boekdelen.
In 1632 loste een schip van Van Pere 16.000
pond orianeverf in Vlissingen. De vracht was
afkomstig van de kolonie Berbice.
In 1712 verloor de Vlissingse familie Van Pere
het patroonschap over de kolonie. Ook voor
deze familie was de kolonie „ni de barrebiesjes
gegae".
Vanaf die tijd ging de volksplanting wisselen
over in Franse, Hollandse of Engelse handen.
Een moordend klimaat, besmettelijke ziektes en
aanvallen van Indianen of andere vijanden
maakten het leven in de kolonie Berbice niet
eenvoudig. En zo kon de uitdrukking ontstaan
,,'t Is ni de barrebiesjes".
Deze uitdrukking wordt ook nu nog gebruikt,
in ieder geval door mij.
Geraadpleegde boeken:
- Doe Erik van der en Arnold Wiggers, Varen voor
de Kamer Zeeland van de V.O.C., Zeeuws Tijd
schrift 1987, no. 6, Koninklijk Zeeuws Genoot
schap der Wetenschappen.
- Enthoven drs. V., Veel vertier. De Verenigde
Oostindische Compagnie in Zeeland, een econo
mische reus op Walcheren.
Archief jaargang 1989, Koninklijk Zeeuwsch Ge
nootschap der Wetenschappen.
- Kool-Blokland J.L., De Zorg Gewogen. Zeven
eeuwen Godshuizen in Middelburg, Koninklijk
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, deel
7, Middelburg, 1990.
- Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Weten
schappen, Encyclopedie van Zeeland, deel I, II en
III, 1982-1990, Middelburg.
- Roos D., Zeeuwen en de V.O.C., 1987, Middel
burg.
11