'k1 e heleze matig als Rijkstonnenlegger de wateren rond Schouwen bevoer en vrijwel alle vissers kende, naar aanleiding van de berichten in de krant kontakt gezocht met de gebroeders v.d. Kloos ter. Tijdens de Pinksterdagen is het dier door 2500 belangstellenden aanschouwd, wat goed was voor een totaalopbrengst van 250,00. En als u nu weet dat de onderwijzers aan de Openbare Lagere School in Veere in die tijd een jaarwedde had van 500,00, kunt u nagaan welk geweldig bedrag de heren met deze stunt in hun zak konden steken. Intussen hadden de eigenaren het dier verkocht aan prof. dr. J.F. van Bommelen te Groningen voor het Zoölogisch Laboratorium der Rijks universiteit aldaar. Na de Pinksterdagen is het kadaver naar het strand van Vrouwenpolder gesleept om aldaar geskelleteerd te worden. Tot slot nog dit. Het is niet het achtervolgen van prooidieren dat de strandingen van deze walvis- achtigen veroorzaakt, zoals in het bericht van de Middelburgsche Courant vermeld stond, doch recent onderzoek heeft aangetoond dat onregelmatigheden in het aardmagnetisme de oorzaak zijn van deze soms grootscheepse stran dingen. De zeezoogdieren blijken te beschikken over een zintuig waarmee ze het magnetisme van de aarde aftasten om zo hun weg over de wereldzeeën te vinden. Als de magnetische lijnen zijn afgebogen naar de kust als gevolg van bewegingen in de aardkorst, kunnen de walvis sen in een baan terechtkomen waar ze niet thuishoren. Het zijn vooral potvissen, zwarte zwaardwal vissen en grienden die door de afwijkingen in het aardmagnetisme de verkeerde kant uit worden gestuurd en tenslotte op de stranden langs de kusten van Zuid-Amerika, Afrika Australië en soms ook Europa hun noodlot tegemoetgaan. Gebleken is dat de massale stran dingen van de in groepsverband levende zoog dieren plaatsvinden op plekken waar het aard magnetisme onregelmatig is. Genoemde walvissen leven in open zee en zijn tijdens hun dikwijls lange reizen niet gewend hun sonar te gebruiken voor navigatie. Ze ver trouwen op hun "elektrisch magnetisch" zintuig waarmee ze de aardbanen volgen. Kustdolfijnen daarentegen zullen niet zo gauw op het strand terechtkomen. Deze zeezoogdieren tasten met hun sonar, die overigens een andere frequentie heeft dan die van de grote walvissen regelmatig de kustlijn af. Geraadpleegde bronnen: - De Zierikzeesche Nieuwsbode van 26 april, 2 mei, 6 mei en 9 mei 1910. - De Middelburgsche Courant van 9 mei, 11 mei, 12 mei en 16 mei 1910. - De Zeeuw van 16 mei 1910. - De Provinciale Zeeuwse Courant van 27 april 1994. Marco Evenhuis heeft onder de Guus van Békerke een onderzoek verricht naar het gebruik van streektaal. Hij heeft geprobeerd vast te stellen welk deel van de basisschoolleerlingen dialect spreekt en wat de ouders doorgaans tegen de kinderen spreken (en waarom). Als men de mening is toegedaan dat het met de Zeeuwse dialecten nog prima gesteld is, komt men met dit rapport bedrogen uit. Inderdaad heeft Even huis vast kunnen stellen dat nog 65% van de totale Walcherse plattelandsbevolking dialect spreekt, maar van de kinderen onder de twaalf jaar is dat nog maar 30%! Volgens mij is de auteur zelf ook geen uitmun tend dialectkenner (meer); anders had het rap port wel „De Huus van Békerreke" geheten. Omdat er steeds minder volledig Zeeuwstalige ouderparen zullen komen, verwacht Evenhuis dat over vijftig jaar nog maar een fractie van de jeugd het dialect zal beheersen. De auteur komt tot meer onthutsende ontdekkingen: - Lesboeken in de streektaal komen in het Nederlandse taalgebied in bijna alle streken voor, behalve in Flevoland, Zuid-Holland en Zeeland. - De enige gebieden waar in de krant nooit in (wel eens over) de streektaal wordt gepubli ceerd zijn de Peel, de Randstad en Zeeland. - Terwijl in andere gebieden dialect weer „mag" en als een kostbaar element van de regionale cultuur wordt gezien, lijkt de streek taal renaissanceaan Zeeland voorbij te gaan. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1995 | | pagina 25