LAAT HET DE WETE WETEN van de gelegenheid gebruik, om zijn makker te vragen, wat er van al die dingen, die ons medege deeld waren, aan was. -Alles is waar", zei hij;Alleen weet ik niet, of ze zooveel kinders hebben, als hij zegt". (Later heb ik vernomen, dat hij ook daarin ons niet bedrogen had. En dat er thuis bittere armoe heerscht, is me ook gebleken). Het ventje kwam terug. ,,Ik moet straks nog maar 's terug komme", zeiden ze, ,,He, wat heb ik 'n slaap!" Ik nam afscheid. Nog eens liet hij me het ontvangen geldstuk zien op zijn dunne gebogen vingertjes. - ,,'k Heb het altijd in m'n hand gehoue", zei hij, en meteen verdween het handje weer in zijn broekzak. Op een drafje zagen we hem den weg naar zijn huis inslaan. Ik kon de gedachte aan dat ventje niet uit mijn hoofd zetten en besloot dit neer te schrijven. Misschien, dacht ik, is hier iets te doen voor de meer beweldadigen. Men kons eens op kondschap uitgaan. Mijn indruk van het jongetje was gunstig. Trouwens (dit woord, anders ongewoon in den mond van een elfjarige, heb ik hem een paar maal hooren gebruiken; o, 't was zoo'n wijs mannetje!) de persoon, die me vergezelde, dacht er even zoo over als ik. Zijn naam is den Redacteur dezer courant bekend. L.A.E. v.d. Ley Middelburg, Juni 1903. De Middelburgsche Courant, 6 juni 1903. fï\ De heer G.J. de Rooij stuurde ons de hierbij geplaatste toch wel bijzondere tekening die bij hem een aantal vragen opriep. Begrafenis in de duinen Al bladerend in het tijdschrift Timotheüs, jaar gang XV (1909-1910), vond ik tot mijn verras sing in een artikel, met als weinig opwekkende titel "Begraven", bijgaande afbeelding met on derschrift "Begrafenis in de duinen". Zonder twijfel kunnen we vaststellen dat het afgebeelde dorp Zoutelande is, hoewel in het artikel zelf hierover met geen woord wordt gerept. Ook bij nauwkeurig bestuderen kan geen signatuur of iets dergelijks ontdekt worden. Wat ik zou willen weten, is waar deze plaat/ tekening vandaan komt. Wie maakte hem? Waar is het origineel? Weet u het? Laat het DE WETE weten!! 27

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1995 | | pagina 29