Wat is het moeilijk je indrukken in verf weer te
geven. Ik herinner me de lange tropische zomer
van 1947. We woonden op de Boulevard.
Midden in de nacht werd ik wakker door het
gerommel van een ver onweer. Het was warm
en windstil. Een grote volle maan stond boven
de Westerschelde en trok een brede baan zilveren
schitteringen over het wateroppervlak.
Af en toe zette een weerlicht het hele tafereel in
een doodse bleekblauwe flits. De wind stak op
en beroerde de waterspiegel, zodat de hele
Schelde tot aan Breskens zachtgroen begon te
gloeien door de massale zeevonk. Na enkele
minuten schoven die beelden over elkaar.
De zilveren zeespiegelingen, de blauwige blik
semschichten en het groen fluoriserende water
smolten samen tot één groot tableau.
"Zomernacht boven de Schelde met dreigend
onweer".
Ik prijs me gelukkig dat ik geefi kunstenaar ben
die dat met verf op het schilderslinnen moet
uitbeelden. Dit schouwspel staat al vijftig jaar
op mijn netvlies gebrand en ik kan het aan
niemand laten zien.
Jammer voor u dat ik geen Mondriaan ben,
want die zou het zeker hebben geprobeerd.
Heeft u deze zomer de Mondriaantentoonstel-
lingen gezien in Domburg en in Middelburg?
Wat heeft die man geworsteld met de indrukken
die hij op Walcheren heeft opgedaan. De
kerktoren van Domburg, de vuurtoren van
Westkapelle, de duinen en de zee, de paalhoof
den en een oude appelboom. Ze keren steeds
weer terug in zijn experimenten om uit te
beelden wat niet uit te beelden is. En hij eindigt
dan in zwarte strepen en kleurvaste vakjes.
Soms heeft hij zelfs zijn doeken schuin aan één
hoek opgehangen en dan ontstaat er zoiets als
de plattegrond van Walcheren, iets wat door de
meeste kunstcritici niet is opgemerkt.
28