houden. Er wordt aan de oude tradities veel
waarde gehecht, maar het sportieve element is
met name in de klassewedstrijden duidelijk aan
wezig. Verder worden er dorps- en grote wed
strijden gehouden. Aan het ringsteken-met
sjezen wordt aandacht besteed en er worden
demonstraties gegeven.
Zo blijft voor een regionaal, sportief spel veel
belangstelling bestaan.
Prof. dr. P. Henderikx hield op 15 februari een
lezing over het ontstaan van steden en andere
nederzettingen in Zeeland en met name op Wal
cheren in de periode van ongeveer 1200 tot 1400.
Een volle zaal luisterde met genoegen naar de
heldere en boeiende uiteenzetting van de spreker.
Enkele dia's van topografische kaarten van Van
Deventer en Van Wijngaarden verduidelijkten
het geheel.
Als na 1000 de bevolking in onze contreien sterk
toeneemt is het gevolg een uitbreiding van het
aantal nederzettingen. Het middeleeuwse Zee
land (waar Zeeuws Vlaanderen niet bijhoort)
omvat het gebied Beoostenschelde, met Zierik-
zee als middelpunt en het gebied Bewestenschel-
de met Middelburg als centrale nederzetting.
Beide verkrijgen de status "portus" (waarvan
het woord "poorters") wat handelsnederzetting
betekent. Binnen het terrein van de burg (waar
van het woord "burgers") zetelt het grafelijke
bestuur. We kunnen ze in de twaalfde eeuw al
met recht "stad" noemen. Beide plaatsen zijn
economisch belangrijk, hebben stadsrecht en
een eigen bestuur.
Hun gunstige ligging aan de Scheldemonding
tegenover belangrijke Vlaamse steden als Ant
werpen, Gent en Brugge bevordert hun ontwik
keling. Haringvissers voeren gezouten vis uit
naar Engeland en uit rekeningen van het eind
van de dertiende eeuw valt af te leiden dat een
groot aantal Zeeuwse schepen wol invoert voor
de lakenindustrie. Er is wijnhandel met het
Rijnland en ook wordt nog zout gewonnen en
uitgevoerd. Ambachtslieden en detaillisten ves
tigen zich en het marktwezen bloeit. De beteke
nis van wijn- en lakenhandel in Middelburg
blijkt uit een gildekeur van 1271. In deze
verordening wordt bepaald dat er voortaan
alleen nog plaats is voor wijn- en lakenhande
laren. Van het gilde uitgesloten worden b.v.
wevers, volders, wolkaarders en ververs. Ook
schoenmakers, vis- en vleesverkopers, ketel
lappers, marskramers en andere "kleine luiden".
Naast de steden Middelburg en Zierikzee had
den ook Westkapelle en Domburg al vroeg
stadsrecht. Van belang voor plaatsen met een
getijdehaven was de aanwezigheid van een wa
termolen. Deze werd in werking gezet door het
bij eb uitstromende water van de spuikom (het
molenwater). Als korenmolen gebruikt voorzag
hij de graaf van inkomsten en de haven bleef op
diepte. Middelburg, Vlissingen, Zierikzee en
Goes o.a. hadden zo'n molenwater.
Verder waren er agrarische nederzettingen en
nederzettingen dicht bij het water gelegen, waar
men van visserij leefde en waar enige handel
gedreven werd. Vlissingen, Arnemuiden, Veere
zijn hiervan een voorbeeld.
Van stadsrecht was aanvankelijk geen sprake,
want de ambachtsheer was niet bij machte dit
recht te verlenen. Niet altijd lagen havenplaats
en het kerkdorp bij elkaar. De havenplaats
Kampveere ontwikkelde zich naast de parochie
Zandijk. In de veertiende eeuw maakte Kamp
veere zich bestuurlijk en kerkelijk los van
Zandijk. Zo lag ook Biezelinge naast de pa
rochie Kapelle en de havenplaats Nieuw-Vlis
singen ontstond, op afstand van het oudere
kerkdorp (Oud)-Vlissingen. Deze plaats kreeg
stadsrecht van graaf Floris V toen deze in 1304
de ambachtsheerlijkheid in handen kreeg.
Graaf en ambachtsheren stimuleerden de ont
wikkeling van deze nederzettingen. Ze boden
beveiliging van hun woonstede, financieel voor
deel en waren van strategisch belang. Is het
grafelijke plan om ook van Arnemuiden een
bloeiende havenstad te maken door Middelburg
gedwarsboomd?
Met een bevestigend antwoord van de spreker
op de vraag van de voorzitter of de explosieve
bevolkingsaanwas eigen produktie was, werd
deze interessante lezing besloten.
R. Rauwe-Labruyère
3