te Vlissingen: Willem Looise. Wat is er met hen gebeurd? Allereerst Looise. We gaan daarvoor terug naar zondag 3 oktober 1943. Het was die middag onrustig in de lucht boven Vlissingen. Vanaf twaalf uur werd door de Duitse Flak (lucht afweergeschut) twee keer luchtalarm gegeven. Om zestien uur was dat weer het geval: geallieer de vliegtuigen verschenen boven de stad. Het luchtafweergeschut begon te vuren, er werd zwaar gemitrailleerd en op het spoorwegempla cement vielen vier bommen. Twee bommen kwamen terecht op de sporen een en twee waardoor deze werden vernield. Bovendien werd een deel van perron een en twee bescha digd. Een postrijtuig werd totaal vernield, een tweetal goederenwagons beschadigd. Enkele gebouwen in de omgeving, onder andere het stationsgebouw, de visitatiezaal en douaneloods liepen flinke glasschade op. De andere twee bommen kwamen neer bij een waterreservoir en seinhuis B, dat bovendien gemitrailleerd werd. Op dat moment deed daar seinhuiswachter Looise uit Oost-Souburg dienst. Tijdens de luchtaanval probeerde hij een schuil kelder te bereiken, onderweg daarheen werd hij op de trap van het seinhuis dodelijk door een mitrailleurkogel getroffen. Zijn stoffelijk over schot werd overgebracht naar het Sint Joseph- ziekenhuis. De begrafenis moest worden uitge steld: de zoon van het slachtoffer, de heer P. Looise, was verplicht tewerkgesteld in Berlijn. Hij ontving het overlijdenstelegram in de och tenduren van 5 oktober 1943. Een Belgische "Vertreter", die o.a. optrad als tolk, wist voor hem bij de Duitse instanties de benodigde uit reispapieren los te krijgen. Na een reis van ongeveer 22 uur kwam hij 7 oktober 's avonds in Souburg aan. Op vrijdag 8 oktober vond op de Algemene Begraafplaats te Oost-Souburg de begrafenis plaats. Van NS-zijde was veel belangstelling. Aanwezig waren o.a. de stationschef, collega's en een vertegenwoordiger van de Inspectie Breda. En dan nu Cornelis Grim. September 1944. Delen van het Duitse leger trekken zich terug over de Westerschelde. Om deze terugtocht te verhinderen ondernamen de geallieerden luchtaanvallen. Op 11 september 1944 werd Breskens zwaar gebombardeerd en op 12 en 13 september 1944 moest de Sloedam het ontgelden. Bij het bombardement in de avonduren van 13 september kwam de NS- voorwerker Grim om het leven. In een verslag, bijgehouden door de Comman dant van de Rode Kruispost Sloedam staat merkwaardigerwijs over 15 september 1944 (Grim is op dertien september omgekomen) het volgende: Vrijdag 15 september. De hele dag niets van betekenis. 's Avonds tussen 7.20 uur en 7.30 uur bom bardement op de Sloedam. Na bombardement de Voogd en Joziasse uitgerukt of er ook burgers gewond waren, toen zij op de Dam (bedoeld wordt Sloedam-Br.) aankwamen werden zij gewaar schuwd dat er gewonden en doden waren. Toen heb ik Zr. den Hollander met de Commandan tentas naar de Sloedam gestuurd, daar er politie met motor aanwezig was, heeft die Zr. den Hol lander meegenomen zodat zij er snel was. Ikzelf ben op de fiets naar de Dam gegaan om mijn mensen instructies te geven, wat zij te doen hadden. Toen ik langs Van Steendijk reed heb ik zijn vrouw gewaarschuwd dat hij paard en wagen in orde moest maken. Zr. Roose en de ordannans zijn op post gebleven zodat mijn post steeds bezet was, maar het was allemaal niet nodig, want er was maar een dode. Het bleek GRIM, spoorweg arbeider Segeerssingel te Middelburg te zijn. Wij hebben hem op een draagbaar gelegd en zo over de spoorbaan naar de weg gebracht 's Avonds heb ik het lijk van Grim op een wagen naar Middelburg getransporteerd, afgedekt met de Rode Kruisvlag De zoon van het slachtoffer, de heer P. Grim uit Souburg, vertelde mij nog het volgende: ...In 1944 woonden wij in Middelburg aan de Segeersweg. Mijn vader werkte als voorwerker bij het NS-wegonderhoud. In september 1944 werd de Sloedam enkele keren gebombardeerd, waarbij de spoorbaan beschadigd werd. Onder leiding van personeel van de Deutsche Reichs- bahn en Duitse militairen moesten NS-ers en burgers de baan herstellen. Dat was ook het geval op 13 september 1944. Mijn vader was 's avonds met een groep arbeiders bezig aan de spoorbaan. Omstreeks negentien uur naderden enkele vliegtuigen die bommen afwierpen. De groep zocht dekking langs de spoorbaan, mijn vader echter aan de verkeerde kant. Hij kwam als gevolg van de luchtdruk om het leven. Ik was toen zeven jaar maar kan mij nog goed herinneren dat vader werd thuisgebracht en in 6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1995 | | pagina 8