afzetting van het door zeewater meegevoerde zand en slib ontstonden de bekende kreek ruggen. De spreker toonde met dia's aan dat deze wordingsgeschiedenis in de Yerseke Moer nog terug te vinden is. Het ontstaan van het Zeeuwse landschap, doorsneden door vele zee armen en hoger gelegen kreekruggen dateert uit de eerste duizend jaar van onze jaartelling. Na ongeveer 800 trokken herders, onderhorig aan de Vlaamse abdijen door deze vrijwel onbewoonde gebieden. De schaarse bewoners zochten veiligheid op de zogenaamde vliedber gen, opgeworpen op de kreekruggen. Een serie fraaie afbeeldingen van vliedbergen en hollestellen (lage vliedbergen met een "holte" die water voor het vee bevat) werden getoond. Voorbeeld van de eerste is de "Berg van Troje" bij Borssele. "De Hollestelle" bevindt zich bij Anna Jacoba. Naast deze landschappelijke zaken boeide de heer Van der Wees zijn toehoorders met afbeel dingen van en bijzonderheden over vogels en planten. Na de pauze werd het landgoed "Ter Hooge" via een diapresentatie bezocht. Eenmaal als kasteel in de veertiende eeuw gebouwd is op de fundamenten ervan rond 1750 het huidige gebouw opgericht. Van de oorspronkelijke ba- roktuinen is niets meer over. Ook van de latere Engelse landschapsstijl is weinig meer terug te vinden. Het tegenwoordige tuin- en boscomplex dateert van 1947. Het is zeer rijk aan stinseflora: planten als sneeuwkolkje, bakkruudje, gulden boterbloem en vogelmelk werden door vroegere bewoners van de buitenplaatsen aangeplant. De bezoekers kregen een duidelijk beeld hoe "Het Zeeuws Landschap" - met waar nodig menselijk ingrijpen - natuur en cultuur hand in hand wil laten gaan. W. Rauwe Op 17 mei hield de heer G. Zomer van de Stichting Behoud Hoogaars een lezing over dit type zeilschip. Hij werd geflankeerd door de heer Han Reijnhout, modelbouwer en bekend met alles betreffende de hoogaars. Een zestigtal belangstellenden was gedurig ge tuige van hun discussie bij de vertoonde dia's. Naast andere scheepstypen als schouw, hengst en botter werd de hoogaars veel gebruikt in de Zeeuwse wateren, met name voor de oester- en mosselvangst. Deze houten platbodem met een lengte van 12-15 meter had een hoog achter- schip(aars) en was daardoor zeer wendbaar en bij het vastlopen in ondiep water gemakkelijk los te krijgen. Het Arnemuidense type werd onder andere gebouwd op de werf van de gebroeders Meer man. Op het eind van de achttiende eeuw te Arnemuiden gevestigd en tot in de tachtiger jaren van deze eeuw in bedrijf geweest. Deze authentieke historische werf voor houtbouw verkeert nog in oorspronkelijke staat. Helling, loods en gereedschap zijn er nog. Het is zaak dit voor het nageslacht te bewaren. Na 1930 gingen veel houten hoogaarzen ver loren, doordat de dieselmotoren de schepen uit elkaar schudden. Een niet meer te gebruiken schip werd op zee afgezonken of aan de dijk gezet en in brand gestoken. In de Tweede Wereldoorlog eiste de bezetter veel schepen op en een groot aantal werd vernield. Nu nog zijn er vijftien in de vaart, de meeste omgebouwd tot jacht. De YE. 36 Andries-Jacob uit 1900 is de enig overgebleven originele houten mosselhoogaars, in het bezit van de Stichting en regelmatig kunt u hem op de Zeeuwse stromen tegenkomen. Het boeiendste deel van de avond bestond uit een "toegift" van Han Reijnhout die bij een korte serie dia's verhaalde over de botvisserij in de beginjaren van deze eeuw. Alles over dit onderwerp is te zien op de tentoonstelling "Een hoogaars vangt bot". Tot 28 oktober te bezich tigen in het streekmuseum "De Meestoof' in Sint Annaland, geopend van dinsdag t/m zater dag van 14.15 tot 16.45 uur. R. Rauwe-Labruyère 3

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1995 | | pagina 5