subsidies waren zodanig verminderd dat met
sluiting rekening moest worden gehouden.
Doch - zo meldde het Verenigingsorgaan uit
die dagen: "De Heer heeft ons echter heerlijk
uit die bezwaren gered."
Toen de eigenaar van het pand aan de Kromme
Elleboog overleed, dreigde verkoop van het
gebouw. De heer Meerman, tehuisvader, lukte
het echter het huis te kopen waardoor het werk
op dezelfde plek kon worden voortgezet.
Van de activiteiten die in die dagen in het
tehuis werden georganiseerd, noemen we:
bijbellezingen, voordrachten, psalmlezingen,
zingen van vaderlandse liederen, waaronder het
Wilhelmus, prijsschieten en lichtbeelden, aan
het einde van de avond werd men meestal ont
haald op broodjes, koffie en sigaren.
De bijeenkomsten werden gekenmerkt door een
christelijk, ingetogen karakter, men bepaalde
zich tot "de ernst des levens" en ook vader
landsliefde werd niet geschuwd. Overigens niet
de slechtste uitgangspunten!
Ook waren in die periode (rond 1900) kleine
verenigingen in het tehuis actief zoals een
schietvereniging (twintig leden) en een christe
lijke Jongelingsvereniging met twaalf leden.
In 1901 vierde men het vijfentwintigjarig
bestaan in de grote zaal van het gebouw ELIM
met een openbare vergadering. Daarna waren
in het tehuis zelf met een prijsschieting, voor
drachten en bijbehorend onthaal.
Bij dit alles mogen we de naam van huisvader
Meerman niet vergeten. Hij trad in 1884 in
dienst als conciërge met als taak: zaal vegen,
glazen zemen, kachel poetsen, lampen reinigen,
koffie tappen enzovoort. Meerman kende het
kazerneleven. Geheel in de stijl van die dagen
wordt over hem vermeld: "hij had den krachti-
gen stroom der zonde op zich zien aanbruisen,
doch terugdenkend aan de woorden van Ds.
Budding en anderen had hij zijn toevlucht
gezocht in de Militaire Vereniging, later in het
Tehuis voor militairen."
Zijn vijfentwintigjarig jubileum op 15 februari
1909 werd een grootse huldiging met talrijke
aanwezigen, predikanten, ouderlingen, bestuurs
leden, familie, vrienden en vooral militairen.
Het echtpaar Meerman werd om 19.30 uur bin
nengeleid onder een erepoort van sierplanten,
men zong Psalm 103:1, waarna aan de jubilaris
een portret van hem en zijn vrouw werd aange
boden en Ds. Vermeer voorging in gebed.
De voorzitter van de Vereniging keek vooral
terug op de laatste vijf jaar: ingekrompen gar
nizoenen (het klinkt eigentijds), diensttijden
verkort, militaire wetten gewijzigd en winter-
verloven ingevoerd.
Nadat geschenken waren aangeboden, werden
"Moederliefde" en "Het gebed van Kruger"
gezongen alsmede soldatenliederen. Verder
luisterde men naar orgelspel en werden voor
drachten gehouden, kortom het was een groots
feest.
Wij naderen de mobilisatie van 1914-1918, een
tijd van hoogconjunctuur voor de militaire
tehuizen. Lag het bezoekersaantal vóór de
mobilisatie op acht a tien per avond, tijdens de
mobilisatie liep dit op tot veertig a vijftig.
Voor dit toegenomen bezoek werd in het Vlis-
singse tehuis van alles georganiseerd.
In december 1915 was er zelfs een Kerstavond
in de kazerne met medewerking van een
dameskoor en orkest. Van de vele lezingen wil
ik er één noemen: "Vlissingen in 1572" door de
heer Landsman, hoofd van een Openbare
15