met de gemeente Vlissingen, van nieuwbouw was nog geen sprake. De gemeente schakelde een Adviesbureau voor Onroerende Zaken in, er was zelfs een gegadigde die in het gebouw een restaurant wilde vestigen. Op 28 februari 1968 berichtte de gemeente Vlissingen aan Pro Rege dat haar taxateurs het pand hadden geschat op 46.000-, tegen welk bedrag de gemeente het wel wilde kopen. Op 1 september besloten de gemeente Vlissingen en Pro Rege samen een taxateur in te schakelen. Toch duurde het nog bijna één jaar alvorens een nieuwe stap werd gezet. Op 23 juni 1970 deelden B. en W. van Vlissingen mede aan de Raad te zullen voorstellen het pand aan het Bellamypark voor 46.000,- te kopen en werd een voorlopig koopcontract getekend. Nadat ook nog G.S. van Zeeland zich over deze zaak hadden gebogen kon de kwestie in 1972 definitief worden geregeld en werd het voor malige tehuis voor 46.355,— (inclusief rente) aan de gemeente Vlissingen overgedragen. En nu Middelburg De totstandkoming van een PMT heeft daar vrij lang geduurd. In 1878 werden de eerste pogingen tot het stichten van een militair tehuis ondernomen maar die liepen op niets uit. Later bood het "Verenigingshuis" van de Jongelingsvereniging in de Spanjaardstraat aan de militairen onder dak, maar pas op 28 februari 1900 kon een echt tehuis voor militairen in de Nieuwstraat G 223 worden geopend. In de openingstoespraken werd er op gewezen, dat militairen van alle gezindten welkom waren. Aan de bezoekers werden gratis tabak, papier en enveloppen in het vooruitzicht gesteld. Na de toespraken: psalmen, gezangen, het Wilhelmus en voordrachten had men aan het einde van de avond nog een gezellig samenzijn onder het genot van een kop "choco- laad". Over de beginjaren is niet veel bekend, wel organiseerde men - net als in Vlissingen - anti kermisdagen. Zondags werden geen artikelen verkocht, maar kreeg men naar verkiezing gratis limonade, koffie of thee. Over 1902 bedroeg het bezoek 70 onderofficieren en 4.163 korporaals en manschappen. Een ernstige slag trof het Middelburgse tehuis in 1906 toen huisvader Soetens plotseling over leed. Op 15 juni 1906 had zijn uitvaart plaats: vierentwintig militairen volgden de lijkwagen, daarachter kwamen de rijtuigen van het bestuur en de familie. Aan het graf veel publiek en afgevaardigden van christelijke organisaties. Tot opvolger van de heer Soetens werd de heer Lucas benoemd. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (1914) nam het Middelburgse tehuis maatrege len om de groeiende stroom bezoekers op te vangen. De bovenzaal van het tehuis werd daarbij tot lees- en schrijfzaal ingericht. Naast activiteiten ter verstrooiing, verzorgden de plaatselijke predikanten bij toerbeurt iedere avond een korte godsdienstoefening. Medio 1918 werd de leiding van het tehuis wederom door een sterfgeval getroffen. Huis vader Lucas overleed plotseling. Zijn begrafe nis werd door vele militaire autoriteiten bijge woond, aan het graf voerde reserve-majoor veldprediker Van Empel het woord. Een sprong naar de jaren dertig. In april 1933 werd de School voor Dienstplichtige Onderof ficieren Administrateur, SDOA - in de volks mond SODA genoemd - van Breda naar Mid delburg verplaatst, wat toenemend bezoek voor het tehuis opleverde. In plaats van eenvoudige infanteristen waren de nieuwe bezoekers in het algemeen beter geschoold. Dat had ook invloed op de activiteiten, behalve voordrachten, lezin gen, lichtbeelden en sjoelwedstrijden, organi seerde men excursies naar de Abdij, Lange Jan en het Zeeuwsch Museum in de Wagenaar- straat. Er werden zelfs autotochten naar Zuid- Beveland ondernomen. Aan trouwe tehuisbezoekers werd op de afscheidsavonden een diploma uitgereikt, waarna de tehuisouders werd toegezongen "Dat 's Heeren zegen op U daal." Tijdens de voor Middelburg verwoestende mei dagen van 1940 bleef het tehuis aan de Nieuw straat gespaard. De secretaris van de afdeling Middelburg meldde op 22 juli 1940 aan het hoofdbestuur dat het tehuis, behoudens enige glasschade, geen schade had geleden. Begin augustus 1940 was de geringe schade hersteld. Het benedengedeelte was tot melksalon inge richt. Het bovengedeelte werd verhuurd. In 1941 moest het tehuis worden gesloten, maar het schijnt later heropend te zijn als kantine. Ook in Middelburg werd na de bevrijding het werk hervat, zij het dat het tehuis in 1945 en 1946 nog tijdelijk was gesloten. In het Verenigingsorgaan van januari 1948 doet Ds. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1995 | | pagina 20