DOMBURGSE MUNTJES
(Een kleine bijdrage aan hun geschiedenis)
Inleiding
Een vriend van mij gaat regelmatig naar Dene
marken. Hij is geïnteresseerd in geschiedenis
en bezoekt daar musea, opgravingsterreinen en
andere historische bezienswaardigheden. Ver
volgens koopt hij. indien aanwezig, informatie
over de plaatselijke geschiedenis. Zo was hij
onlangs in Ribe, een klein plaatsje aan de west
kust van Denemarken. Daar kocht hij een boek
over de geschiedenis van deze eerste "Viking-
stad", waarschijnlijk gesticht tussen 704 en 710
als marktplaats. Ribe was geen gewone markt
plaats, want eigenlijk was er van een neder
zetting nog geen sprake. Waarschijnlijk twee
keer per jaar werd hier voor langere periode
markt gehouden. Op keurig afgepaste kavels,
omringd door slootjes en verbonden door een
weg met bruggetjes, werkten daar 40 a 50
handwerklieden aan verschillende produkten.
De vondsten uit dit gebied - sinds de jaren
vijftig werd gezocht, maar pas vanaf 1973 werd
gevonden - laten de verscheidenheid aan
handelswaar zien: onder andere glas uit het
Frankische Parijs en omstreken en maalstenen
en aardewerk uit het Rijnland. Handelscontac
ten waren er tot in Kiev en Byzantium (Istan-
boel) toe. De eigen handelsinbreng van Ribe
bestond voornamelijk uit vee, naast bewerkt
amber, gekleurde kralen, metaal en kammen.
Muntvondsten
Tussen de vondsten bevonden zich ook veel
munten. Eén pagina van het boek was gevuld
met de afbeeldingen van kleine zilveren munt
jes, sceatta's genoemd, naar het Oudgermaanse
woord voor schat. De muntjes, nog een stuk
kleiner dan een dubbeltje, waren voor een deel
geslagen in Ribe, waarschijnlijk door een
Deense Koning. Het boek suggereert aan de
hand van de levensbeschrijving van Willibrord
dat er in die tijd (rond 700) koningen regeerden
in Denemarken. Tijdens het bezoek van Willi
brord zou dit koning Ongendus (Angantyr in
het Deens) zijn geweest. Misschien dat Angan
tyr de markt heeft gesticht. Nu ben ik helemaal
geen kenner van muntjes, maar ik heb een rede
lijk visueel geheugen. Eén van de muntjes
dacht ik te herkennen. Enfin, ik kreeg dat boek
mee naar huis. Nog geen dag later zit ik de
muntjes uit het boek te vergelijken met de
afbeeldingen van de muntjes uit de verhande
lingen van Rethaan Macaré, de man die vanaf
1838 de muntjes van het strand van Domburg
heeft gecatalogiseerd. En ja hoor, de muntjes
kwamen overeen. Zeker drie muntjes (van de in
Ribe gevonden zes verschillende types) verto
nen een grote overeenkomst. Wat voor de
muntjes geldt, kan evengoed worden gezegd
over enkele andere vondsten uit Ribe, zoals de
aldaar vervaardigde benen kammen, die duide
lijk te vergelijken zijn met op Walcheren
gevonden kammen. Ook metalen voorwerpen,
eveneens produkten van de ambachtslieden uit
Een deel van de sceatta's (sterk vergroot) die in het
Deense Ribe zijn gevonden. Onderaan en bovenaan in
het midden (o.m.) de voorzijde van de munten van het
Wodan/monster-type. Vrijwel in het midden de keer
zijde (o.m.), met daarop de afbeelding van een zich
afwendend dier. Deze muntjes zijn eveneens op het
strand bij Domburg gevonden en behoren bij de Mero-
vingisch/Karolingische nederzetting Walacria. Geheel
rechtsboven de voorzijde van een zogenaamd stekel-
varken/standaard-type, eveneens gevonden in Ribe en
Domburg.
22